Laatst in een ander topic een zijdelingse bespreking over de strafmaat in verkeersongevallen, met @tsjok en @Reya. Daarover wil ik ook nog wel een duit in het zakje doen. Kwam in dat kader zojuist dit nieuwsbericht tegen:
Dus heb ik de uitspraak er even bijgepakt en naast de LOVS-richtlijn gelegd:
Voor de citaten is van belang dat hierbij ook mee wordt gewogen dat er een tweede slachtoffer is dat "slechts" zwaar lichamelijk letsel heeft geleden ten gevolge van het ongeluk, en dat daar af en toe naar wordt verwezen. Het gaat mij echter voornamelijk om de strafmaat ten aanzien van het veroorzaken van het dodelijke slachtoffer. Eerst wordt heel mooi aansluiting gezocht bij deze richtlijn:
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Deze oriëntatiepunten zijn ten aanzien van overtreding van artikel 6 WVW vervat in een tabel met verschillende gradaties van schuld in samenhang bezien met de gevolgen voor het slachtoffer. Hoewel voor roekeloosheid in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet geen afzonderlijke oriëntatiepunten zijn vastgesteld, heeft de rechtbank in de aard en de ernst van het verwijt dat verdachte wordt gemaakt en de omstandigheden van het geval aanleiding gezien ten aanzien van de strafmaat aan te sluiten bij hetgeen geldt voor de in de oriëntatiepunten genoemde zeer hoge mate van schuld. Hierbij heeft de rechtbank tevens acht geslagen op het feit dat de oriëntatiepunten voor 6 WVW niet zijn aangepast na de hiervoor besproken wetswijziging. Het oriëntatiepunt bij een zeer hoge mate van schuld en een dodelijk slachtoffer betreft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en een rijontzegging voor de duur van 3 jaren. Bij zwaar lichamelijk letsel als gevolg is dit een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden en een rijontzegging voor de duur van 2 jaren.
Dan volgt een alinea waarin eventuele correctiegronden worden benoemd:
Daarnaast merkt de rechtbank nog het volgende op. De rechtbank is zich ervan bewust dat geen enkele op te leggen straf het leed van de nabestaanden en partner van [slachtoffer 1] en de gevolgen voor [slachtoffer 2] zal kunnen verzachten of wegnemen. Gelet op de aard van het verwijt en de ernst van de gevolgen is een zware straf passend. Verder dient ook uit het oogpunt van de generale preventie naar het oordeel van de rechtbank een behoorlijke straf te volgen. Het moet ook andere verkeersdeelnemers duidelijk zijn dat het vasthouden (en gebruiken) van een mobiele telefoon tijdens het rijden -een gedraging die in artikel 5a WVW in hetzelfde rijtje wordt opgesomd als rijden onder invloed- uit het oogpunt van de verkeersveiligheid zeer strafwaardig rijgedrag betreft. Anderzijds heeft de rechtbank ook rekening te houden met de gevolgen die deze strafzaak voor verdachte heeft en die de op te leggen straf nog zal hebben. Hierbij denkt de rechtbank aan de mogelijkheid dat verdachte zijn baan zal verliezen en de hoge vorderingen benadeelde partij die zijn ingediend.
Nu is het dat de titel van het nieuwsbericht alles al heeft gespoild: we gaan dus niet op de acht maanden onvoorwaardelijk uitkomen (ondanks dat de rechtbank al tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van roekeloos(!) rijgedrag, een zwaardere gradatie van schuld dan "zeer hoge mate van schuld". En hoe komt de rechtbank tot die conclusie?
De rechtbank is dit alles overziende van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de maximale taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het gevaarzettende verkeersgedrag van verdachte, aan verdachte een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van lange duur - te weten 3 jaren - dient te worden opgelegd. Dat een ontzegging van de rijbevoegdheid voor verdachte ongemak met zich brengt in verband met vervoer van en naar zijn werk, is in dit verband onvoldoende zwaarwegend.
De rechtbank legt hiermee een lichtere straf op dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf in vergelijking tot de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd te hoog is en de rechtbank bovendien van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Dat de gevorderde straf (2,5 jaar gevangenisstraf) te hoog is in vergelijking met soortgelijke gevallen lijkt ook al te blijken uit de LOVS-richtlijnen: daar wordt immers 8 maanden onvoorwaardelijk voorgeschreven. Weliswaar bij een lichtere vorm van schuld (voor roekeloosheid is geen richtlijn opgenomen: kennelijk heeft men daar ruimte willen bieden aan maatwerk), waardoor je nog iets hoger dan 8 maanden zou verwachten als strafmaat.
Maar wat hier gebeurt is dat er lager wordt gestraft dan de richtlijn voorschrijft, nota bene voor een lichtere kwalificatie, zonder dat ik daar nou gronden voor zie terugkomen in de onderbouwing van de strafmaat. En dat vind ik best gek!
Ik kan me voorstellen dat je, ter preventie van recidive een voorwaardelijke straf op wil leggen. In plaats van een gedeelte van de door de richtlijn voorgeschreven straf voorwaardelijk te maken, zou ik dan voorstellen een voorwaardelijke straf bovenop de voorgeschreven 8 maanden te leggen: je hebt immers toch 'ruimte naar boven' omdat de rechtbank heeft geoordeeld dat sprake is van roekeloosheid (de overtreffende trap van verwijtbaarheid!) en je naast het overleden slachtoffer óók nog een slachtoffer met zwaar lichamelijk letsel hebt.
Bij dezen mijn duit in het zakje: de richtlijnen zijn af en toe gevoelsmatig al aan de lage kant, maar met rechters die zo met de strafmaat omgaan blijft er helemaal niet veel van over. Ik, als niet-strafjurist, zou hier een kansrijk beroepszaakje voor het OM in zien.