
Mijn bijdrage aan de Platenclub is de Bretonse zanger Alan Stivell met de plaat Back to Breizh. De jaren zestig waren sociaal en politiek zeer woelig, en dat had ook zijn effect op de culturele sfeer in het algemeen. Een deel van de tegencultuur uitte zich in het afzetten tegen de "dominante" imperiale Engelse en Franse culturen, en het promoten van een neo-romantisch beeld van de "originele" regionale culturen en talen. De Bretons-Franse zanger en multi-instrumentralist Alan Cochevelou was (en is) een belangrijke representant van deze golf, die eind jaren zestig en begin jaren zeventig zeer bekend werd met zijn moderne interpretatie van traditionele Bretonse muziek - Bretagne was de geboortestreek van zijn vader. Hij "Bretoniseerde" hierbij zijn naam tot Alan Stivell: "stivell" is Bretons voor "bron". Zijn muziek wordt gekenmerkt door een fusie van traditionele Bretonse en Keltische instrumenten zoals de bombard, de doedelzak en de tinwhistle en moderne populaire stijlen en bijbehorende instrumenten, zoals de elektrische gitaar. Zijn muziek verkent thema's van regionale identiteit, maar ook van romantiek en ideeën van een tocht naar de oorsprong en eenheid met natuur - zeker in de tijd waarin hij opkwam zeer aansprekende thema's. In 1972 culmineerde dit in een vermaard concert in de Olympia in Parijs, en als boomer in Frankrijk scoor je nog steeds respectpunten door te kunnen claimen bij dit concert aanwezig te zijn geweest. Zijn muziek kwam in de jaren tachtig wat verder op de achtergrond maar hij heeft nog steeds een vrij trouwe fanschare en is zeker in Bretagne ook onder jongeren nog altijd erg populair.

Stivell speelt hier de bombard, een Bretons instrument enigszins gelijkend op de hobo.
Voor deze bijdrage koos ik één van zijn toegankelijkere albums: Back to Breizh, uitgekomen in 1999. Vers les îles et villes de verre is het wat makkelijke intro-nummer van het album, dat een wat nostalgische sfeer van touren over de Franse (of Bretonse) secundaire wegen oproept. Rêves (Hunvreoù) is wat intenser en raakt aan de spirituele en emotionele kant van zijn oeuvre. Ceux que sèment la mort heeft wat meer popinvloeden is een mooi voorbeeld van hoe Stivell popmuziek met traditionele instrumenten mengt. Arvor-you is daarentegen weer rustiger en romantischer. Rock harp is wederom een typische fusienummer waar Stivell de harp combineert met rockinvloeden (je zou het niet zeggen!).
Skoit 'n Treid!' is één van de actiefste nummers en heeft ook een wat sterkere connotatie met de Bretonse taal. Iroise is misschien het meest "spirituele" nummer van het album en combineert harp met in dit geval zeer rustige zang van Stivell - het nummer geeft tegelijkertijd de indruk van een ode en van een zoektocht. Het volledig instrumentale E kreiz hag endro brengt je weer wat terug uit deze spirituele diepgang en is wat toegankelijker. Het titelnummer Back to Breizh! kent een aardige opbouw van instrumenten en is wellicht het visitekaartje van het album. Het slotnummer Harpe de vies lijkt vooral op het showen van zijn vaardigheid met de harp, maar is ook in lijn mezt het wat romantische, spirituele karakter van het album. Het album heeft ook twee bonusnummers: Brian Boru (in French), dat een Franse interpretatie van één van zijn bekendste nummers is en Armoricaine (Suite), een, moderne interpretatie van een traditioneel Bretons lied. In het geval van het laatste blied loont het om de betekenis van de tekst op te zoeken.
Te luisteren op Youtube en vast ook op Spotify.