Hoe extreemrechtse activisten via de Erasmusbrug de media konden bespelen
Terwijl de champagnekurken knalden, projecteerde een extreemrechtse groepering de eerste minuten van 2023 racistische leuzen op de Erasmusbrug. Het werd meteen landelijk nieuws en beheerste ook de maanden erna de media. Nigel van Schaik onderzocht hoe een klein groepje neonazi’s de Nederlandse nieuwsmedia zo eenvoudig kon gebruiken voor hun gedachtegoed.
Nigel van Schaik
Gepubliceerd op: 29 april 2024
Leestijd 9 minuten
Het plan leek in het water te vallen. Door de harde wind werd het Nationale Vuurwerk bij de Erasmusbrug een paar uur voor de jaarwisseling van 2023 afgelast. Sommige Rotterdammers waren op dat moment nog wel op de kades te vinden en RTL Nieuws zond een livestream uit van het uitzicht.
In de eerste minuut van 2023 schoven er woorden over de pyloon van de Erasmusbrug. Ik zal alleen de eerste van de vier leuzen citeren die vanaf de kade met een laser projector op de brug werden geworpen: “Vrolijk blank 2023”. De rest van de tekst was nog racistischer, eindigend in de zogenaamde fourteen words, een internationale strijdkreet van de wit-nationalistische beweging, verzonnen door berucht neonazi en Klu Klux Klan-lid David Lane. Onmiddellijk pikten alle grote nieuwsmedia in Nederland de stunt op en werden de leuzen landelijk nieuws.
Al snel werd duidelijk dat een groep die zichzelf White Lives Matter noemt achter de projecties zat. Als het weer beter was geweest waren de woorden omlijst door de grootste vuurwerkshow van het land, maar die tegenvaller mocht de pret voor WLM niet drukken. Uit gelekte chatgesprekken bleek dat de groep de ochtend van 1 januari door het dolle heen was.
Journalisten troffen een manifest aan waarin de doelen en middelen van WLM uiteen werden gezet. De groep droomde van een Nederlandse witte etnostaat, met “minstens 99 procent witte mensen” en een einde aan burgerrechten voor mensen van kleur. Om dat te bereiken moesten de leden onbeschaamd racisme in Nederland verder “normaliseren” door “de superioriteit van het witte ras” te benadrukken. Er moest een “raciaal bewustzijn” ontstaan, bereikt door middel van “legale en vredelievende middelen”. Het expliciete doel van de projecties op de Erasmusbrug was hun racistische retoriek via de media in de Nederlandse huiskamer te krijgen, en dat is gelukt.
Om daadwerkelijk mensen zijn kant op te verleiden, zocht de groep de leuzen zorgvuldig uit. Het is geen toeval dat de leden kozen voor “Vrolijk blank 2023” en niet voor “Alle migranten het land uit”; het moest niet te veel of niet te snel argwaan opwekken. Ook deze strategie was een succes. Op sociale media en onder nieuwsberichten over het incident begonnen lezers zich al snel af te vragen wat er eigenlijk zo racistisch was aan White Lives Matter of het uitsluitend aan witte mensen toewensen van een gelukkig nieuwjaar. Black Lives Matter kon toch ook? Waarom dit dan niet? Het is een begrijpelijke vraag met een simpel antwoord, dat niet door elk nieuwsmedium gegeven werd.
Het incident op de Erasmusbrug en latere vergelijkbare projecties op andere plekken, leverde WLM in de eerste maanden van 2023 veel media-aandacht op. Veel landelijke en lokale media konden blijkbaar weinig anders dan in de val trappen die WLM voor ze had gezet. De projecties waren nu eenmaal schokkend, spectaculair, en bovendien een directe reactie op een protestbeweging die in voorgaande jaren veel aandacht had gekregen. Over de nieuwswaarde van het verhaal bestond geen twijfel.
Ik besloot af te studeren aan de master Media, Culture & Society aan de Erasmus Universiteit op het incident en de reactie erop in de media. Hoe kon het dat een klein groepje neonazi’s de Nederlandse nieuwsmedia zo eenvoudig kon gebruiken om hun boodschap te verspreiden? En wat zegt dat over hoe wij als journalisten omgaan met extreemrechtse stemmen in het publieke debat?
De media
Sommige verslaggevers gaven ruim baan aan WLM en zijn motivaties en tactieken. Toen bleek dat de groep zich organiseerde in een openbaar toegankelijke Telegram-chatgroep, gingen ze er uitgebreid uit citeren. In een reportage zond de NOS beelden uit van stickers die de groep verspreidde met daarop een QR-code die direct naar de Telegram-chatgroep leidde. WLM kreeg er honderden nieuwe leden bij.
De vraag rees of het hier ging om bezorgde burgers of puberale grappenmakers, terwijl de ideologie achter de leuzen bijna niet extremer kan: de opheffing van universele burgerrechten en de deportatie van miljoenen Nederlanders van kleur.
Andere redacties gingen terughoudender te werk. Zij citeerden de geprojecteerde leuzen en de daders zo min mogelijk en richtten hun vizier op de juridische gevolgen en de zoektocht naar de daders. Enkele zagen de stunt voor wat het was en deden een poging hun publiek uit te leggen wat WLM wilde bereiken en hoe gevaarlijk dat is.
Zodra je een uitspraak doet over het handelen van ‘de media’ zit je ernaast. De variatie in werkwijzen, prioriteiten en journalistieke keuzes onder nieuwsredacties in Nederland is te groot om te generaliseren.
Het is verleidelijk om te denken dat nieuwsmedia ruimte bieden aan extreemrechtse stemmen omdat ze nu eenmaal sensatiebelust zijn. Controverse en conflict zijn tenslotte goed voor de kliks en daarmee voor de advertentie-inkomsten, die prikkel is meermaals aangewezen als een van de factoren achter de exorbitante media-aandacht voor rechtse populisten als Donald Trump, Boris Johnson en Thierry Baudet.
Er wordt ook vaak gewezen naar de vooral in Amerikaanse media beruchte both sides-houding van journalisten die in hun streven naar onpartijdigheid en gebalanceerde berichtgeving het niet aandurven een ‘kant’ van het publieke debat te negeren of te veroordelen. Een objectieve journalist, klinkt het dan, bekommert zich uiteindelijk niet om de politieke boodschap van activisten: hij doet gewoon verslag. Of iemand nu pleit voor het invoeren van strenger klimaatbeleid of het deporteren van miljoenen medelanders.
Uit elf uitgebreide interviews met journalisten die direct betrokken waren bij de verslaggeving over de Erasmusbrug-projecties voor landelijke, lokale, digitale en traditionele media verscheen een ander beeld. Commerciële prikkels en professionele normen over objectiviteit speelden zeker een rol in de journalistieke keuzes, maar vertellen bij lange na niet het hele verhaal. De worsteling van deze verslaggevers leert ons iets over de kwetsbaarheden van nieuwsmedia die doelbewust en succesvol worden misbruikt voor de verspreiding van extreemrechts gedachtegoed.
Alarmbellen
Journalisten die WLM de ruimte gaven om zijn verhaal te doen, hadden de neiging het gevaar achter de groep en zijn ideologie minder serieus te nemen. Ze behandelden de projecties eerder als examenstunt dan als een ideologische aanslag op de vrije rechtsstaat. Ook hadden ze vaak simpelweg minder voorkennis over de oorsprong en de retoriek van wit-nationalistisch of extreemrechtse politiek, waardoor er bij het lezen van de zorgvuldig uitgekozen leuzen niet meteen alarmbellen afgingen. Ook zij vroegen zich af: White Lives Matter, wat is daar eigenlijk racistisch aan?
De drie journalisten die ik sprak die meteen doorzagen wat er speelde en zich niet voor een karretje wilden laten spannen, hadden allemaal voorkennis over het onderwerp. Ook gingen zij, in tegenstelling tot veel van hun collega’s, niet alleen met wetenschappers in gesprek om citaten op te halen, maar ook om te bespreken hoe ze verslag konden doen van het incident zonder de daders in de kaart te spelen.
Alle journalisten die ik sprak beriepen zich op hun onpartijdigheid, ook al hadden sommige WLM uitgebreid geciteerd en anderen er expliciet voor gekozen dat niet te doen. Ze verschilden van mening over de mate van betrokkenheid die ze konden tonen. Een verslaggever die niets van een politiek oordeel wilde weten, herhaalde dat hij de lezer het werk wilde laten doen. Hij ging ervanuit dat de extreme aard van de leuzen geen verdere informatie of veroordeling in het stuk nodig had en dat lezers vanzelf wel zouden concluderen dat het hier om gevaarlijke nazi’s ging.
Dat is een misvatting: alleen al het feit dat de leuzen door een nieuwsmedium ter beoordeling aan de lezer worden aangeboden, heeft een legitimerend effect. Een dergelijke behandeling ontvangen de ‘activisten’ van Islamitische Staat ook niet, en terecht. Hun standpunten worden door het westerse journaille als zodanig extreem beschouwd dat de verslaggever niet wacht op het oordeel van de lezer om ze als extremistisch te bestempelen en verder geen inhoudelijke behandeling te gunnen.
In Wallonië geven journalisten rechtspopulisten per definitie geen directe toegang tot hun publiek. Ze worden allerminst genegeerd, maar wel consequent geparafraseerd en van context voorzien. Het gewest kent in tegenstelling tot Vlaanderen geen enkele succesvolle rechts-populistische partij, mede door het nog altijd geldende ‘cordon sanitaire’ rond dergelijke politici in de Franstalige politiek en media.
Volledig informeren
Andere journalisten veroordeelden WLM wel (impliciet) in hun stukken en legden de lezer uit wat het verschil is met Black Lives Matter: de een is een brede beweging voor gelijkheid en emancipatie, de ander een reactionaire splintergroep die burgerrechten zoals wij die kennen af wil schaffen in dienst van “de superioriteit van het witte ras”. Het aannemen van een andere toon in hun berichtgeving of “de lezer vertellen wat hij moet denken” werd door hen niet als een verloochening van neutrale verslaggeving gezien, maar juist als een keuze in dienst van de volledigheid en informatieve waarde van hun stuk.
De meeste journalisten kozen voor een tussenweg, waarbij ze in hun selectie van bronnen en citaten de lezer een bepaalde kant op wilden duwen. Door bijvoorbeeld WLM niet te citeren, maar wel een expert over discriminatie of een belangengroep aan het woord te laten. Ook zij vonden hun aanpak zonder meer neutraal, maar waren ondertussen zorgvuldig bezig de lezer niet de verkeerde indruk te geven.
Een laatste opvallende observatie is dat de normen op een redactievloer van grote invloed kunnen zijn. Een aantal verslaggevers die ik sprak vertelden hoe ze na 1 januari waren teruggefloten door hun leidinggevende toen ze te sterke woorden gebruikten om de leuzen en de activisten te beschrijven. Zo werd “racistisch” volgens één verslaggever veranderd in “omstreden”, omdat dat volgens een eindredacteur “neutraler klonk”. Of werden de woorden “rechts-extremistische motieven” uit een artikel geschrapt omdat dat niet onomwonden vastgesteld zou zijn, ondanks het feit dat een van de geprojecteerde teksten een URL was die naar een website leidde vol nazipropaganda.
Normalisering
Over één ding was iedereen het eens: schrijven over extreemrechts is moeilijk. Linkse commentatoren vinden je te slap, rechtse te streng. De integriteit van journalisten wordt hoe dan ook in twijfel getrokken en iedereen tevreden houden is bij voorbaat onmogelijk. Toch maakt het uit welke keuzes er worden gemaakt en verdient dit onderwerp juist vanwege zijn controversiële aard een gedegen reflectie.
Het gaat sinds de verkiezingsoverwinning van Geert Wilders vaak over hoe ‘de media’ de PVV hebben ‘genormaliseerd’. Die kritiek is grotendeels terecht, maar mijn onderzoek toont aan dat die niet gericht hoeft te worden op de commerciedrift, halsstarrige neutraliteit of rechtse inborst van het Nederlandse journaille, want die vallen welbeschouwd mee. Om verantwoordelijk verslag te doen van extreemrechtse retoriek moeten journalisten vooral weten waar ze over schrijven. Redacties moeten zich beter verdiepen in het playbook van populisten en (extreem-)rechtse activisten die met expliciete campagnes bezig zijn om de media voor hun karretje te spannen.
Daarnaast moeten journalisten zich bewust worden van het gevaar dat deze figuren vormen: het gaat vaak niet om ongehoorde, bezorgde burgers die hun stem laten horen, maar om georganiseerde groeperingen met een heldere ideologie: het dominant wit houden van Nederland en de westerse wereld. Als ze de “superioriteit van het witte ras” behandelen als een legitieme politieke positie, is hun journalistieke rol als hoeder van de democratie en rechtsstaat een dode letter.
Tot slot moeten journalisten het aandurven om in hun verhalen expliciet aan de lezer of kijker duidelijk te maken waar deze ideologie om draait. De normalisering van extreemrechts is afhankelijk van de ambiguïteit van hun uitingen. Zolang ontkend kan blijven worden dat eufemismen als “Vrolijk Blank 2023” of “Nederland weer voor de Nederlanders” racistisch zijn, blijven deze stemmen balanceren op de grens van het maatschappelijk acceptabele zonder ooit echt uitgesloten te worden. Om die ambiguïteit weg te nemen hoeven verslaggevers heus geen linkse, partijdige activisten te worden, maar moeten ze gewoon doen waar ze goed in zijn: het hele verhaal vertellen. En soms op hun strepen gaan staan.
https://www.versbeton.nl/2024/04/hoe-extreemrechtse-activisten-via-de-erasmusbrug-de-media-konden-bespelen