Jos B. wordt vrijgesproken van gekwalificeerde doodslag (doodslag om seksueel misbruik te verhullen) en daarnaast ook van verkrachting.

Drietebuul Erg interessante en inzichtelijke posting. Ik heb het vonnis ook met enige verbazing gelezen, maar afgezien van een korte periode lang geleden dat ik iedere dag in de rechtbank zittingen bijwoonde, mis ik de achtergrond om dit soort dingen in perspectief te plaatsen. Gevoelsmatig vond ik het in ieder geval niet getuigen van rechtvaardigheid.

B. wordt veroordeeld voor doodslag, het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, wederrechtelijke vrijheidsberoving en ongerelateerd bezit van kinderporno. Dat is dus een zwaarder oordeel dan de rechtbank, want toen werd B. vrijgesproken van doodslag. Het Hof legt een gevangenisstraf op van 16 jaar (was eerst 12,5 jaar).

    Drietebuul Ik bedoel zeker niet je lange en zorgvuldige post wat flauw af te doen, maar je hecht echt te veel letterlijke waarde aan de richtlijn. De richtlijn is bedoeld om een handvat te bieden. Niet elke afwijking hoeft specifiek te worden gemotiveerd, wat gemotiveerd moet worden is de hoogte van de straf an sich. Daarvoor zijn argumenten als "het heeft een grote impact op zijn werk" en "de rechtbank vindt de gevorderde eis te hoog" en "de straf vinden we voldoende gezien de ernst van het bewezenverklaarde" valide argumenten. Je schiet ze nu af alsof het een gebrekkige onderbouwing van exacte wetenschap is, maar dat is strafmaatbepaling niet.

    Even terug naar de wettelijke basis. Artikel 359 Sv lid 5 en 6:

    1. Het vonnis geeft in het bijzonder de redenen op, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid.
    2. Bij de oplegging van een straf of maatregel die vrijheidsbeneming medebrengt, geeft het vonnis in het bijzonder de redenen op die tot de keuze van deze strafsoort, dan wel tot deze soort maatregel hebben geleid. Het vonnis geeft voorts zoveel mogelijk de omstandigheden aan, waarop bij de vaststelling van de duur van de straf is gelet.

    Wat de rechtbank moet doen is de omstandigheden aangeven waarop is gelet. Eén van die omstandigheden in deze casus is dat aansluiting is gezocht bij de richtlijn (wat niet betekent dat het letterlijk wordt overgenomen). Afwijken van de richtlijn an sich hoeft überhaupt niet onderbouwd te worden!

    Er zijn ook zaken waar het wel zo werkt, hè. Soms zegt de rechtbank gewoon "Mishandeling is in de richtlijn 400 euro en 200% als het slachtoffer een agent is dus ik leg 800 euro geldboete op". Maar de vraag is of je dan wél een goede motivering hebt gegeven. Enkel verwijzen naar een richtlijn die überhaupt niet bindend is is ten slotte ook geen onderbouwing van je standpunt. Samenvattend is strafhoogte echt onzettend casuïstisch. Als je het benadert als een exacte wetenschap en gaat zoeken naar onderbouwde argumenten voor elke procent afwijking kom je van een koude kermis thuis, zoals jij ook hebt ondervonden. Als juridisch professional in de praktijk verbaas ik me geregeld over de stafmaat, zowel in postieve als negatieve zin.

    Drietebuul Acht jij, op basis van het vonnis, een andere uitkomst in het hoger beroep onwaarschijnlijk? Vind je de onderbouwing toereikend? Het zal waarschijnlijk geen vormverzuim zijn waarop men na een hoger beroep een (succesvol) cassatieberoep kan instellen, maar slechtgemotiveerd van een richtlijn afwijken maakt de overwegingen lastig te controleren en doet afbreuk aan de rol van de rechter.

    Dat kan ik niet inschatten in een concrete zaak. De straf is aan de lage kant, dus dan is het wel een veilige gok om in te zetten dat de straf in hoger beroep hoger zal zijn. Maar het kan ook dat het hof de overwegingen van de rechtbank overneemt en dan kom je ongeveer op hetzelfde.

    Overigens is de strafhoogte en dan met name slechte motivering daarvan wel een cassatiegrond. Maar je moet dan als rechter het wel héél bont maken, het resultaat moet "verbazingwekkend" zijn. Stukje tekst en commentaar:

    Desalniettemin zijn er gevallen waarin de Hoge Raad geen genoegen heeft genomen met een dergelijke standaardmotivering. De Hoge Raad casseert wanneer de opgelegde straf of maatregel, gelet op het bewezenverklaarde, het daaraan verbonden strafmaximum en de omstandigheden van het bijzondere geval, van dien aard is dat zij niet zonder meer begrijpelijk is. In de literatuur wordt dit wel het ‘verbazingscriterium’ genoemd. Dat doet zich bijvoorbeeld voor indien er een opmerkelijk zware straf wordt opgelegd. Bijvoorbeeld: iemand met een minimuminkomen een geldboete van € 1500 opleggen.64 Verbazing wekt in dit verband ook als in hoger beroep de verdachte tot dezelfde straf wordt veroordeeld ondanks dat de bewezenverklaring een ander strafbaar feit met een lager strafmaximum betreft.65 Evenmin begrijpelijk is het opleggen van een straf die zwaarder is dan door de advocaat-generaal gevorderd, onder aanvoering van het argument dat het niet onwaarschijnlijk is dat verdachte zich later opnieuw met wapens en opiumwetdelicten zal inlaten. Dat laatste bleek niet uit eerdere veroordelingen noch bevatte het proces-verbaal van de zitting aanknopingspunten dat recidive in redelijkheid te verwachten was.66

    edit: Overigens nog specifiek ten aanzien van je punt c): "de rechtbank [is] van oordeel is dat de gevorderde straf in vergelijking tot de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd te hoog is". Dit is geen argument voor of tegen afwijken van de richtlijn, zoals je het presenteert; de eis van de officier van justitie is alleen een nadrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van artikel 359 lid 2 Sv en daarom moet de rechter motiveren waarom hij er vanaf wijkt op straffe van nietigheid van het vonnis. De motivering in dit geval is dus "ik vind hem te hoog gezien de eis in vergelijkbare gevallen".

      tsjok Overigens nog wel een saillant detail in de zaak van Jos B.: sinds juli vorig jaar zijn de regels over voorwaardelijke invrijheidsstelling veranderd. Zijn eerdere veroordeling bij de rechtbank uit november 2020 van 12,5 jaar was na tweederde omgezet in voorwaardelijke invrijheidsstelling dus dan had hij 8 jaar en 4 maanden gezeten. Nu is hij veroordeeld tot 16 jaar waarvan hij 14 jaar moet zitten.

      tsjok Ik bedoel zeker niet je lange en zorgvuldige post wat flauw af te doen, maar je hecht echt te veel letterlijke waarde aan de richtlijn. De richtlijn is bedoeld om een handvat te bieden. Niet elke afwijking hoeft specifiek te worden gemotiveerd, wat gemotiveerd moet worden is de hoogte van de straf an sich. Daarvoor zijn argumenten als "het heeft een grote impact op zijn werk" en "de rechtbank vindt de gevorderde eis te hoog" en "de straf vinden we voldoende gezien de ernst van het bewezenverklaarde" valide argumenten. Je schiet ze nu af alsof het een gebrekkige onderbouwing van exacte wetenschap is, maar dat is strafmaatbepaling niet.

      Geen exacte wetenschap, maar het dient wel volgens (rechts)wetenschappelijke principes te gebeuren. En volgens mij doet het er niet heel erg toe of je bij het beredeneren nu een richtlijn, precedent, of een wettelijk maximum als beginpunt neemt voor het beredeneren van een exact aantal. Je kan dat immers niet zomaar uit de lucht plukken. Of dat nu de vraag betreft hoeveel maanden gevangenisstraf passend is, of hoeveel "korting" op een schadevergoeding wegens eigen schuld passend is. Uiteindelijk dient het voor procespartijen, het publiek en een eventuele beroepsrechter inzichtelijk zijn hoe en op welke gronden tot een bepaalde beslissing is gekomen.

      In de voorgaande post heb ik uiteengezet waarom daar volgens mij in dat specifieke geval niet aan is voldaan: hoewel de door jou geciteerde gronden inderdaad valide zijn, in de zin van "dat zijn elementen die gewicht in de schaal kunnen leggen", lijken de meeste van ondersteunende aard te zijn en op zich beschouwd niet bijzonder geschikt als objectief aanknopingspunt voor het bepalen van een strafmaat.

      De mogelijkheid dat verdachte zijn baan zal verliezen bij een straf van een bepaalde duur betreft een directe afweging tussen de belangen van de verdachte en die van de maatschappij als geheel. Dit is het enige argument dat volgens mij als objectieve maatstaf kan worden gehanteerd (naast de richtlijn die als handvat dient): waar ligt de grens waarop verdachte in dienst kan blijven en dus de mogelijk langdurige schade tot diens normale leven beperkt kan blijven? De rechter zal dan moeten kijken of naar de aard en ernst van het delict mogelijk is om op of onder deze grens te blijven. Kun je immers een straf opleggen die recht doet aan het delict, en de schade voor de verdachte en maatschappij verder vrij beperkt kan houden, dan geniet dat uiteraard de voorkeur.

      En kénnelijk kan dat in dit geval, volgens de rechtbank. De rechtbank is immers van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Dit is subjectief, iets dat in het rechtsgevoel van de rechtbank leeft. Het zou mooi zijn wanneer dat verder onderbouwd zou zijn. Helaas is dat niet gebeurd, maar dat zie je wel vaker bij een soort redelijkheidstoets.

      Ervan uitgaande dat dit de wijze van redeneren is geweest (richtlijn als handvat, matigen omdat verdachte anders mogelijk zijn baan kwijt raakt -> acht maanden waarvan zes voorwaardelijk) die leidend is geweest bij de beslissing tot uiteindelijke strafoplegging, zit je m.i. alsnog met een leemte in de onderbouwing. We weten immers niet waar de grens van het beperkt houden van de nadelige gevolgen voor de verdachte op is gebaseerd.

      Zo beschouwd snap ik het beroep van het OM: de straf valt aanzienlijk lager uit dan gevorderd, lager dan de richtlijn die als startpunt wordt genomen voorschrijft bij een minder-ernstige mate van verwijtbaarheid, en is onvolledig onderbouwd (in ieder geval zo slecht dat de uiteindelijke beslissing niet-begrijpelijk is voor het OM). Ook is voor de beroepsrechter onduidelijk of het doel van de rechter in eerste aanleg (zorgen dat verdachte zijn baan kan behouden) überhaupt wel gehaald kan worden met deze straf. Wie weet wordt verdachte bij afwezigheid van zes weken al het bedrijf uitgegooid en zit je alsnog met de gebakken peren.

      tsjok Dit is geen argument voor of tegen afwijken van de richtlijn, zoals je het presenteert; de eis van de officier van justitie is alleen een nadrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van artikel 359 lid 2 Sv en daarom moet de rechter motiveren waarom hij er vanaf wijkt op straffe van nietigheid van het vonnis. De motivering in dit geval is dus "ik vind hem te hoog gezien de eis in vergelijkbare gevallen".

      Ja, dat is juist mijn kritiek: het gaat hier over waarom er niet wordt meegegaan in de eis van het OM, maar verder levert het weinig inzicht op, ook ten aanzien van de richtlijn als startpunt van de strafmaatberedenering:

      Drietebuul Dat kan natuurlijk, maar hiermee wordt niet ingegaan op de hoogte van de straf die in de richtlijn, van acht maanden onvoorwaardelijk, waar eerder nog aansluiting bij werd gezocht.

      De enige objectieve grens die je dan kan trekken is dat wat kennelijk wel redelijk wordt geacht onder de 2,5 jaar onvoorwaardelijk zit. Het aansluiten bij de richtlijn zou daarmee prima tot het rijk der redelijke mogelijkheden moeten behoren.

      Het is een van de handvol strafrechtuitspraken die ik lees in een jaar, dus heb er niet veel ervaring mee. Is dit "de standaard" of heb ik toevallig een "rotte appel" getroffen? Dit vonnis trok mijn aandacht vanwege de gevoelsmatige lage straf. Dat die niet nader wordt verklaard in het vonnis maakt dat ik het hoger beroep tzt ook zal lezen. Kijken of deze straf daar beter wordt onderbouwd, of dat er een andere strafmaat volgt.

      De reden voor het posten was dat hier (of in een ander topic) recent een discussie was over de strafmaat bij verkeersdelicten was. Dit vonnis leek mij daar een prima voorbeeld van. Ofwel van een te lage strafmaat, ofwel van miscommunicatie tussen de rechtspraak van het publiek.

        Drietebuul Het is een van de handvol strafrechtuitspraken die ik lees in een jaar, dus heb er niet veel ervaring mee. Is dit "de standaard" of heb ik toevallig een "rotte appel" getroffen? Dit vonnis trok mijn aandacht vanwege de gevoelsmatige lage straf. Dat die niet nader wordt verklaard in het vonnis maakt dat ik het hoger beroep tzt ook zal lezen. Kijken of deze straf daar beter wordt onderbouwd, of dat er een andere strafmaat volgt.

        Het is een uitzondering in die zin dat dit wel een opvallend lage straf is, maar het is zeker geen uitzondering wat betreft de motivering van de strafhoogte. Ik zou zelfs beweren dat dit een vrij goed gemotiveerde strafduur is. Ter vergelijk even de uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg tegen Jos Brech (r.ov 7.3): de rechtbank stelde daar eerst dat de eis van de officier niet gevolgd werd omdat er minder zware feiten werden bewezen, daarna dat de zaak uniek is en de impact zeer groot, en vervolgens:

        De oriëntatiepunten die worden gebruikt in de strafrechtspraak in Nederland bieden ook geen aanknopingspunten voor de strafmaat van deze zaak. Dit betekent dat de rechtbank deze zaak moet beoordelen aan de hand van de ernst van de feiten, de omstandigheden zoals hiervoor genoemd en de opstelling van de verdachte in dit proces. Dit resulteert in oplegging aan de verdachte van een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren voor de feiten die hij ten aanzien van [slachtoffer] heeft gepleegd.

        Vertel mij maar waar nou concreet die 12 jaar vandaan komen. En dit is nog een heel gevoelig en goed doordachte zaak. De gemiddelde winkelboef bij de politierechter krijgt direct uitspraak en als hij niet in hoger beroep gaat is er überhaupt geen schriftelijk vonnis.

        https://www.gelderlander.nl/binnenland/geheim-onderzoek-naar-zorreguieta-buiten-ministers-om-topman-om-veegt-aangifte-van-tafel~ae4097c9/

        Er werd voorheen getwijfeld (richting mij) of daadwerkelijk van hogerhand met strafzaken wordt bemoeid (Wilders proces) zonder dat dit naar buiten toe wordt gecommuniceerd (of de minister in grijpt); hier nóg een voorbeeld daarvan.

        Blijft toch wel frappant hoe 'de roden' door de jaren heen het koningshuis hebben beschermd en gered. Aan de andere kant, dit werd tenminste publieke informatie (grotendeels, het geval Northrop niet). Wie weet wat er allemaal voorgevallen is in regeringen waar de PvdA niet in zat. Blijft dat dan beter geheim...

        Telegraaf bericht nu dat Willem Alexander dreigde met de Troon op te geven.

          Gek verhaal hoor. Blijkbaar was de beveiliging van Van de Heuvel al in staat van alert van gek rijgedrag van motoren in het centrum van Amsterdam. Daarna op de snelweg reed deze verdachte langere heel hard en dichtbij de auto's van het konvooi en bleek dat deze man voorkomt in de zaak Marengo (tegen Taghi en co.) als mogelijke informant. In zijn auto werden meerdere telefoons, een paintballgeweer en een bivakmuts aangetroffen, waarvoor hij blijkbaar allemaal een verklaring had. Nu is de zaak dus geseponeerd door het OM.

            tsjok bleek dat deze man voorkomt in de zaak Marengo (tegen Taghi en co.) als mogelijke informant.

            Die zullen ze binnenkort wel ergens zonder hartslag vinden dus.

            Acteur Manuel Broekman vrijgesproken van aanranding

            Een 20-jarige vrouw beschuldigde de acteur dat hij haar in juli 2020 in een cocktailbar in de Pijp meermaals bij haar borsten, kruis en billen had gegrepen. Dat zou zijn gebeurd toen hij met de vrouw, die achter de bar werkte, op de foto ging.

            Volgens de rechter is de verklaring van de vrouw onvoldoende bewijs. De eigenaar van het café, die als enige getuige is gehoord, heeft de aanranding naar eigen zeggen niet gezien. Hij verklaarde slechts dat hij het alleen van de vrouw had gehoord.

            Matig.

            6 days later

            In de categorie "apelleren is riskeren":

            In 2018 werd Hüseyin A. veroordeeld tot 20 jaar cel voor de moord op Milica van Doorn in 1992. A. ging daar tegen in hoger beroep. Als hij dat niet had gedaan, was hij vrij gekomen na tweederde dus na 13 jaar en 5 maanden.

            Het Hof heeft hem vandaag in hoger beroep veroordeeld tot 19 jaar en 7 maanden.. Onder de nieuwe regels voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling komt hij op zijn vroegst na 17 jaar en 7 maanden pas vrij. Het instellen van het appel kost hem dus ruim 4 jaar extra zitten.

              Hoofdinspecteur politie opgepakt voor deelname aan criminele organisatie

              De Rijksrecherche heeft vandaag een hoofdinspecteur van de Landelijke Eenheid aangehouden. De 47-jarige politieman wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, corruptie en schending van het ambtsgeheim.

              Volgens het Openbaar Ministerie bestaat het vermoeden dat de verdachte zeer vertrouwelijke informatie heeft gelekt naar een criminele organisatie. Vorig jaar mei is hij al buiten functie gesteld. Dat hij nu pas is opgepakt heeft te maken met de looptijd van het onderzoek, zegt een woordvoerder van het OM.

              Het AD meldt dat de man teamchef bij de Dienst Specialistische Operaties was. Daarom zou hij inzicht hebben gehad in alle lopende infiltraties die de politie doet in de onderwereld. Goed ingevoerde bronnen vertellen tegen de krant dat de man is beeld is gekomen door ontsleutelde berichten uit cryptodienst Sky.

              Tering jantje, dat is een gevoelige klap voor de politie. De Dienst Specialistische Operaties is een van de meest geheime politieonderdelen. Ze doen alle undercoveracties en ook grote afluisteroperaties en dergelijke. Zeg maar de allerergste plek om een mol in de organisatie te hebben. En dan nota bene de teamchef, bizar.

              Vind de beroepszaak rondom Thijs H., die in 2019 op twee locaties drie willekeurige voorbijgangers doodstak wel interessant klinken. Destijds maakte de zaak indruk vanwege die willekeurige aard van de moorden en het feit dat de verdachte een beetje in dezelfde levensfase zit: het was geen afrekening binnen het criminele circuit of zo, maar een student van dezelfde leeftijd. Ook leken er enkele zaken rond zijn behandeling in een GGZ-instelling niet goed te zijn gelopen

              Het gaat verder met name over de mate van toerekeningsvatbaarheid. In eerste aanleg bestonden twijfels over de oprechtheid van de verklaringen van verdachte over (mate van) zijn vermeende waanbeelden. Hier wat passages uit het vonnis:

              Op het moment dat hij nog een ontkennende verdachte is, maar het forensisch bewijs zich wel al heeft opgestapeld tegen hem, vindt er – blijkens de medische voortgangsverslagen opgemaakt tijdens zijn verblijf in het PPC – een gesprek met zijn moeder en zus plaats waarin belangrijke aspecten ten aanzien het strafproces worden besproken. Kort daarna spreekt de verdachte in het bijzijn van zijn raadsman met een door zijn ouders ingeschakelde psychiater, leent hij een boek over psychoses en na dat alles spreekt hij pas voor het eerst over zijn waanbelevingen tegen een behandelaar in het PPC te Vught. Dat verhaal wordt dan door die persoon aangemerkt als weinig doorleefd, alsof het zijn eigen verhaal niet is. En precies dat vat ook de kern van de twijfel van de rechtbank samen: is het verhaal over de waanbelevingen, die verdachtes handelen volledig zouden hebben overheerst, wel helemaal zijn eigen verhaal? Dat specifieke onderdeel van zijn psychotische ontregeling blijft immers niet meer dan een bewering van de verdachte, niet gestaafd door objectieve omstandigheden. Verder geeft de verdachte zelf in zijn eerste periode in het PPC in Vught meermalen aan dat hij denkt dat hij psychotisch is, omdat hij hallucinaties heeft. Dat is iets dat iemand in een psychose volgens de deskundigen juist níet bij zichzelf kan herkennen en duidt dus ook wellicht op een inkleuring van zijn omstandigheden in plaats van een daadwerkelijke weergave van wat hij beleeft.

              Kortom, het uit testonderzoek gebleken aandikken van symptomen in het kader van een bepaalde hulpvraag, het aanwezige gevaar voor inkleuring van zijn belevingen door informatie over psychoses die hij zelf heeft opgezocht of van anderen heeft gekregen en het niet doorleefd lijken van zijn emoties bij wat hij presenteert als zijn verhaal, en daarbij de grote wens om volledig ontoerekeningsvatbaar te worden verklaard, doen de rechtbank twijfelen of de wanen wel bestonden in de mate waarin de verdachte hierover verklaard heeft. En die twijfel raakt voor de rechtbank de vraag of wel zo stellig gezegd kan worden dat verdachtes handelen, op basis van zijn beweringen hieromtrent, volledig werd overheerst door zijn waanbelevingen op het moment dat hij zijn slachtoffers vermoordde.

              Dan zijn er nog omstandigheden te benoemen waardoor de rechtbank van oordeel is dat verdachtes eigen handelen een bijdrage heeft geleverd aan het toenemen van de ernst van zijn psychisch toestandsbeeld tot aan de ten laste gelegde feiten.

              Een van die omstandigheden is dat de verdachte verdovende middelen en niet-voorgeschreven medicijnen gebruikte. Daarover is hij tegen behandelaren, zijn naasten en de deskundigen van het PBC niet eerlijk geweest. Als gevolg hiervan kan de invloed van dat gebruik op de ontwikkeling van de psychoses nu niet meer worden geduid door de deskundigen. Over het innemen van niet-voorgeschreven medicijnen (Venlafaxine, Lorazepam en Risperidon) is de verdachte helemaal niet open geweest: hij ontkent het, maar dat moet een leugen zijn gelet op de omstandigheid dat sporen van die medicatie in zijn haren zijn aangetroffen en die daar niet anders dan door inname van de desbetreffende medicatie kunnen zijn gekomen.

              Ten aanzien van de drugs, in het bijzonder de cannabis, is hem meermalen duidelijk door zijn behandelaren te verstaan gegeven dat hij die niet meer mocht gebruiken. Van de verdachte mag ook verwacht worden dat hij dit advies begreep, gelet op zijn intellect en op zijn zoekslagen op internet naar mogelijke relaties tussen drugs- en medicatiegebruik en psychoses.

              Gelet op hetgeen hiervoor overwogen is, komt de rechtbank tot het oordeel dat de feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend.

              Die conclusie heeft tot gevolg dat de verdachte wel strafbaar is, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid volledig uitsluiten.

                Drietebuul Vandaag was de eerste dag van de inhoudelijke behandeling bij het Hof en het ging inderdaad weer vrijwel uitsluitend over de mentale toestand van verdachte. De aanwezige experts zetten weer vraagtekens bij de psychose van H. Een verzoek om twee andere experts die anders verklaard hebben nader te horen van de verdediging werd afgewezen. Lijkt dus weer dezelfde richting op voor te sorteren als bij de rechtbank.

                Drietebuul Destijds maakte de zaak indruk vanwege die willekeurige aard van de moorden en het feit dat de verdachte een beetje in dezelfde levensfase zit: het was geen afrekening binnen het criminele circuit of zo, maar een student van dezelfde leeftijd.

                Twintigstejaars student? Inderdaad zeldzaam.