Na de Tweede Kamer stemde ook de Eerste Kamer in met een wet waardoor religieuze overtuiging (katholiek, protestants, islamitisch, algemeen bijzonder) niet meer het enige criterium is om een nieuwe school te stichten.
Vanaf 1 juni 2021 gelden nieuwe regels voor het oprichten van een basis- of middelbare school. Niet langer is ‘erkende richting’ (godsdienst of levensbeschouwing) de enige grondslag om een school te kunnen stichten. Voortaan kan een nieuwe school bekostiging door de overheid krijgen als de initiatiefnemers de behoefte bij ouders kunnen aantonen.
De Eerste Kamer stemde dinsdag in met de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen. De Tweede Kamer ging in oktober al akkoord. De gedachte achter de wet is niet dat er meer scholen komen, maar dat het aanbod van scholen zich beter kan aanpassen aan de veranderende vraag vanuit de samenleving.
Een onderwijsconcept, of een pedagogisch-didactische opvatting, is vanaf volgend jaar voldoende om een nieuwe school te stichten. Minister Arie Slob (basis- en voortgezet onderwijs) verwacht dat de nieuwe wet meer dynamiek in het onderwijsaanbod zal brengen.
Via ouderverklaringen moeten de initiatiefnemers aantonen dat voor hun gewenste school voldoende belangstelling is. Ook moeten ze een prognose voor de langere termijn opstellen. In sommige gevallen zal een aanvullend marktonderzoek nodig zijn. Ook zijn gesprekken met reeds bestaande scholen en de gemeente vereist. Als blijkt dat zij in de ouderbehoefte kunnen voorzien, gaat een nieuwe school niet door.
Segregatie
De Tweede Kamer dwong een aantal amendementen af bij de nieuwe wet. Initiatiefnemers voor een nieuwe school moeten in de aanvraag ook beschrijven hoe de school kan bijdragen aan het tegengaan van segregatie. Verder moeten zij zich uitspreken over de vrijwillige ouderbijdrage, hoe de school verwacht samen te werken met de kinderopvang en hoe de school uitvoering geeft aan de Wet medezeggenschap op scholen.
Ook nieuw is dat aan de start van een nieuwe school een kwaliteitstoets door de Inspectie van het Onderwijs voorafgaat. Nu onderzoekt de Inspectie de onderwijskwaliteit nadat een school is geopend. Straks zal de Inspectie op voorhand onder meer de inrichting van de onderwijstijd beoordelen, de inhoud van het onderwijs en de invulling van de wettelijke burgerschapsopdracht.
De beoogde bestuurders van een nieuwe school moeten een verklaring omtrent het gedrag (vog) kunnen overleggen. Bestuurders mogen geen nieuwe school oprichten als zij in de vijf jaar voorafgaand aan de vraag om bekostiging een school hebben geleid die is gesloten vanwege een zwakke kwaliteit. Een school die slecht presteert, kan na twee jaar worden gesloten.