Drietebuul
Arrest van het Hof in deze zaak. Leek me, omdat we het er hier al even kort over hadden, de juiste plek om het te plaatsen.
Casus is kortgezegd: man brengt onder invloed van psychose zijn echtgenote om het leven. Man wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij psychotisch was ten tijde van de gedragingen. Man blijkt enig erfgenaam van mevrouw te zijn. Familie van mevrouw vindt dat zij de erfenis zouden moeten krijgen, omdat de man - als de persoon die haar om het leven heeft gebracht - geen erfenis van zijn slachtoffer zou mogen ontvangen.
In eerste aanleg oordeelt de rechtbank dat de man wél erfgenaam kan zijn. Hij is immers niet onherroepelijk veroordeeld - want ontslagen van alle rechtsvervolging. En de wet eist een onherroepelijke veroordeling voor het ombrengen van de erflater om de erfgenaam uit te sluiten.
Dat oordeel vonden veel mensen (waaronder de familie van het slachtoffer) onbegrijpelijk. In hoger beroep kiest het hof voor een hele andere aanpak: ze benaderen de zaak vanuit het recht op een familieleven (art. 8 EVRM) en maken daarin een belangenafweging.
3.31.
Het hof is van oordeel dat een juist evenwicht tussen het belang van [geïntimeerde] en het door artikel 8 lid 1 EVRM beschermde belang van [appellant] (respect voor zijn familieleven) ontbreekt als in deze zaak geen rekening zou worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van de relatie van [geïntimeerde] met [de zus] en van [geïntimeerde] met [appellant] en zijn familie. Die bijzondere omstandigheden zijn de gruwelijke wijze waarop [geïntimeerde] [de zus] om het leven heeft gebracht en daarmee het door artikel 2 EVRM beschermde recht op leven van [de zus] heeft geschonden en ook de agressieve, grensoverschrijdende en angstwekkende wijze waarop [geïntimeerde] zich in de jaren daarvoor en daarna jegens [de zus] en jegens [appellant] en zijn familie heeft gedragen (rov. 3.7). [geïntimeerde] heeft [de zus] geïsoleerd van haar familie en vrienden en haar psychisch en fysiek mishandeld. [geïntimeerde] heeft zich op zeer agressieve wijze bemoeid met de afwikkeling van de nalatenschap van de ouders van [de zus] en [appellant] . Hij heeft familie en vrienden van [de zus] bedreigd, de zoon van [appellant] zelfs met de dood. Hij heeft bij hen ingebroken en goederen van hen vernield en is daarvoor strafrechtelijk veroordeeld. Niet is vastgesteld dat [geïntimeerde] ook ten aanzien van al deze gedragingen ontoerekeningsvatbaar was. [geïntimeerde] heeft [appellant] er zelfs van beschuldigd [de zus] gedood te hebben; [appellant] is uren lang vastgehouden en verhoord als verdachte. [geïntimeerde] heeft nooit wroeging getoond over wat hij heeft gedaan en ook nooit zijn spijt daarover betuigd aan [appellant] en zijn familie. [geïntimeerde] heeft kort na zijn veroordeling de transmurale verlofstatus gekregen. [appellant] heeft vanwege al deze gedragingen een grote en gegronde angst voor [geïntimeerde] . Het vermogen van [de zus] bestaat nagenoeg geheel uit hetgeen zij heeft geërfd van haar ouders. [geïntimeerde] had geen enkel vermogen toen hij met [de zus] trouwde; hun huwelijk heeft net twee jaar geduurd. De nalatenschappen van de ouders moeten nog worden afgewikkeld. Als [geïntimeerde] erfgenaam zou zijn, zou [appellant] samen met [geïntimeerde] die afwikkeling moeten regelen.
En komt tot het oordeel dat meneer inderdaad onwaardig is om te erven. Op grond van de belangenafweging van art. 8 EVRM. De hele "onherroepelijke veroordeling" kan nu door het hof worden gepasseerd op basis van een belangenafweging.
Er wordt ook verwezen naar een Roemeense zaak die bij het EHRM is geweest, waarin een man zijn vrouw, schoonmoeder, en uiteindelijk zichzelf om het leven bracht. Meneer is toen dus, omdat hij dood was, ook niet onherroepelijk veroordeeld (het Roemeens recht kende diezelfde eis), maar voor het verloop van de erfenis van de vrouwen is natuurlijk wel relevant of deze dan "via hem" lopen of niet. Daarin werd gesteld dat de lezing omtrent de eis van een onherroepelijk veroordeling te restrictief was, wegens bijzondere omstandigheden. Waaronder: "dat er geen enkele twijfel bestond over de schuld aan de dood van de echtgenoot, de bekentenis van de echtgenoot en de erkenning door de familie van de echtgenoot."
En die schuld vond ik dan wel spannend. Is hier schuld bedoeld als in verwijtbaarheid? Dan lijkt mij de zaak niet zomaar vergelijkbaar met de Nederlandse zaak, omdat handelen onder invloed van een psychose (behoudens culpa in causa) doorgaans moeilijk verwijtbaar kan worden geacht. En het gebrek aan die verwijtbaarheid is wat in eerste instantie heeft geleid tot ontslag van rechtsvervolging.
Kortom: lijkt mij dat er gecasseerd gaat worden. Hebben jullie er meningen over?