Voor een behoorlijk deprimerende casus: Minderjarig duo veroordeeld voor gewelddadige dood op NDSM-plein.
Twee jonge jongens (ten tijde van het begaan van de delicten 13 en 15 jaar oud) die in een geweldsorgie van iets meer dan een week samen een iemand doodslaan met een stoeptegel, een slapende dakloze man hard voor het hoofd schoppen, en verschillende jonge vrouwen gewelddadig beroven voor bedragen van een paar tientjes. Via Snapchat wordt met enige trots gecorrespondeerd over de delicten, en ze besluiten het schoppen van de dakloze man zelfs te filmen.
Niet geheel verrassend lijken ze behoorlijk verknipt te zijn (ondanks hun jonge leeftijd?). Uit de vonnissen:
Uit het rapport blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van een normoverschrijdend-gedragsstoornis, een oppositionele gedragsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Ook is bij verdachte sprake van een onveilige hechting. Gesteld kan worden dat er een gelijktijdigheidsverband is tussen de problematiek van [verdachte] en de ten laste gelegde feiten. Hoewel er geen delictscenario gemaakt kan worden gezien de tegenstrijdige verhalen van [verdachte] en zijn mededader, dicht [verdachte] zichzelf in het algemeen een kleine rol toe, externaliseert hij en geeft hij zijn mededader de schuld. De ernstige gedragsstoornissen van [verdachte] zijn langdurig aanwezig. Om die reden wordt geadviseerd de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De kans op herhaling van soortgelijke feiten wordt als hoog ingeschat. Op dit moment is nauwelijks sprake van beschermende factoren voor de kans op herhaling. Eerdere ambulante behandeling en begeleiding hebben onvoldoende positieve verandering kunnen brengen. [verdachte] heeft langdurige behandeling en begeleiding nodig in een residentiële setting waar hij zich niet kan onttrekken. Geadviseerd wordt om aan verdachte een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Tijdens de zitting hebben de psychiater en de psycholoog het advies bevestigd.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het rapport van de Raad van 3 juli 2024. Uit het rapport volgt dat de Raad het eens is met het advies van de pro Justitia rapporteurs. De Raad adviseert eveneens om een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Dit advies is tijdens de zitting door de deskundige bevestigd. [verdachte] laat van jongs af aan ernstig probleemgedrag zien. De ingezette behandelingen van de afgelopen jaren hebben het patroon van antisociaal gedrag niet kunnen veranderen. Hoewel de Raad [verdachte] een open behandelsetting gunt, behoort dit volgens de Raad niet tot de mogelijkheden. De kans op herhaling wordt als heel hoog ingeschat en behandeling is noodzakelijk om terug te kunnen keren in de maatschappij. Gelet op het ontbreken van probleem- en zelfinzicht is het niet mogelijk om de behandeling binnen een ander kader dan het PIJ-kader te bieden. Een voorwaardelijke maatregel is niet passend, omdat [verdachte] hiermee voor een gedeelte zelf verantwoordelijk wordt gemaakt voor het behandeltraject en hier worden door de Raad geen mogelijkheden voor gezien. [verdachte] heeft aangegeven niet te willen meewerken aan de geadviseerde behandeling binnen een PIJ-maatregel. Hiermee bestaat het risico dat de PIJ-maatregel zal moeten worden verlengd.
En over de andere v erdachte:
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van de pro Justitia rapportage van 5 januari 2024, opgesteld door drs. [naam] , GZ-psycholoog en drs. [naam] . [verdachte] heeft geweigerd aan het onderzoek mee te werken. Desondanks is hij enkele malen met de deskundigen in gesprek gegaan. Deze contacten bieden zicht op zijn contactuele en sociale vaardigheden en zijn algemeen functioneren. Op basis van het onderzoek is het voor de deskundigen mogelijk geweest te komen tot een beschrijving van de actuele op de voorgrond staande psychische mogelijkheden en beperkingen van [verdachte] . Gezamenlijk zijn de deskundigen tot de volgende conclusies gekomen.
De rode draad in de informatie over het gedrag van [verdachte] door de jaren heen is die van een zelfbepalende, snel prikkelbare en agressieve jongen, met een verhoogde spanningsbehoefte, die niet komt tot een daadwerkelijke verbinding met een ander. De eerder bij [verdachte] vastgestelde diagnoses, ADHD en ODD, beschrijven volgens de deskundigen de ernst van de actuele problematiek van verdachte onvoldoende. Op basis van het huidige onderzoek kan op gedragsniveau bij [verdachte] gesproken worden van een norm overschrijdende gedragsstoornis. Verschillende factoren hebben geleid tot het beeld van een zeer zorgelijke en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, met antisociale kenmerken en verhoogde krenkbaarheid als hoofdelement. In het bijzonder wordt opgemerkt dat in de wijze waarop [verdachte] over gebruik van geweld spreekt, de wijze waarop hij daarover fantaseert en de wijze waarop hij daar uiting aan geeft (of wil geven) een zorgwekkende mate van verheerlijking van geweld of lustbeleving bij het uiten van agressie wordt getoond. Ook is bij [verdachte] sprake van een ernstige stoornis in cannabisgebruik. Gelet op de signalen die naar voren zijn gekomen tijdens het onderzoek, achten de deskundigen nadere trajectdiagnostiek in de komende jaren essentieel.
De voornoemde problematiek van [verdachte] is van invloed geweest op zijn functioneren tijdens de ten laste gelegde feiten. Geadviseerd wordt daarom de feiten verminderd aan hem toe te rekenen. De gedragsproblematiek is duurzaam van aard. Vanwege het ontbreken van probleembesef ten aanzien van gebruik van geweld, de lust die hij beleeft tijdens het bespreken van gewelddadige handelingen en het ontbreken van een innerlijke rem, wordt het recidiverisico op basis van een klinische analyse als zeer hoog en als onmiddellijk ingeschat. Behalve een onmiddellijk risico is er ook sprake van een risico op de langere termijn, aangezien hij wraakgevoelens koestert.
Een langdurige behandeling van de pathologie van [verdachte] wordt noodzakelijk geacht ter preventie van recidive en ter bevordering van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling. Gezien het hoge risico op zeer gewelddadige recidive wordt een hoog beveiligingsniveau als basisvoorwaarde voor een interventie gezien. Vanwege de beschreven problematiek en de hiermee samenhangende risico’s wordt daarnaast een individuele, sterk gestructureerde bejegening noodzakelijk geacht. Gezien het geschetste risico op agressief gedrag wordt uitsluitend een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel als reëel juridisch kader gezien om de passende bejegening en behandeling een kans van slagen te geven en om het recidivegevaar te beperken. Een ambulant kader wordt als ontoereikend gezien.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de rapportage van de Raad van 2 juli 2024. Uit de rapportage blijkt dat de Raad zich aansluit bij het advies gegeven in de pro Justitia rapportage. Dit advies is tijdens de zitting door de deskundige bevestigd. Er wordt geen andere mogelijkheid gezien die zowel de samenleving als de ontwikkeling van [verdachte] kan beschermen dan een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. De Raad en ook de jeugdreclassering zijn van mening dat een civiel kader geen mogelijkheid biedt vanwege het vluchtgevaar van [verdachte] in combinatie met het hoge recidiverisico. Wegens zijn complexe psychiatrische problematiek behoeft [verdachte] individuele begeleiding binnen een hoog beveiligde setting.