De aarde is net zo heilig als het Meisje met de parel
De eerste gedachte vorige week was wellicht verontwaardiging toen klimaatactivisten, na eerder in Londen en Potsdam etenswaar te hebben gegooid tegen schilderijen van Van Gogh en Monet, het Meisje met de parel van Vermeer in het Mauritshuis besmeurden met tomatensoep.
Dit is het dagelijkse commentaar van NRC. Het bevat meningen, interpretaties en keuzes. Ze worden geschreven door een groep redacteuren, geselecteerd door de hoofdredacteur. In de commentaren laat NRC zien waar het voor staat. Commentaren bieden de lezer een handvat, een invalshoek, het is ‘eerste hulp’ bij het nieuws van de dag.
Waarom? Waarom onvervangbare kunstwerken, van onschatbare waarde voor de mensheid, inzetten om een boodschap over te brengen?
Maar waarom niet? Al eeuwen is er een traditie waarbij activisten kunst vernielen, of het nu om religieuze, politieke of morele redenen is. En waarbij het bij iconoclasten om de kunst zélf gaat, is dat nu niet het geval. De schilderijen zaten achter glas en raakten niet beschadigd. Al zit een ongeluk in een klein hoekje.
De klimaatactivisten zien hun acties als een metafoor: de aarde is óók onvervangbaar, óók van onschatbare waarde, en wij mensen gooien er dagelijks troep overheen.
De onmacht en frustratie van de, veelal jonge, klimaatactivisten is te begrijpen. Volgende week komen in het Egyptische Sharm-el-Sheikh regeringsleiders opnieuw bijeen voor een klimaattop: COP27. Zes COPs geleden, in Parijs in 2015, werden er afspraken gemaakt om de opwarming van de aarde af te remmen. De uitstoot van broeikasgassen moet rond 2050 teruggebracht naar nul. Vooralsnog stijgt die uitstoot.
Het is niet alsof dit onbekend is. Niet alsof klimaatverandering nog moet worden gestaafd met feiten, statistieken en tabellen. Noch helaas met rampen: een jaar geleden overstroomden delen van Limburg, overstromingen waarbij in buurlanden België en Duitsland mensen om het leven kwamen. De kans op extreme regenval, waardoor rivieren zich in de Noordwest-Europese delta overstromen, is waarschijnlijker geworden door klimaatverandering.
Het handelen ernaar gaat echter te langzaam, wordt vooruitgeschoven. Dat is politici aan te rekenen. Premier Rutte en minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat, VVD) gingen maandag in Limburg kijken hoe de schade is afgehandeld, en welke bescherming er tegen hoogwater is gekomen.
Adaptatie is één, en daarin loopt Nederland voorop. Klimaatadaptatie alleen is echter niet genoeg om de gevolgen van extreem weer op te vangen: daarvoor zijn maatregelen nodig die CO2-uitstoot beperken. Dat moet niet alleen blijven bij een indrukwekkende verklaring en beloftes na COP27, maar ook bij concreet beleid.
Klimaatverandering is een urgent probleem dat in de trits van alle andere acute crises – inflatie, stijgende energiekosten, oorlog – op de achtergrond dreigt te raken, terwijl het de allergrootste crisis is. Politici én publiek daarop wijzen, blijft noodzakelijk.
En het is duidelijk dat in de ogen van klimaatactivisten het enteren van boorplatforms en olietankers, de sit-ins bij bedrijven en in ministeries, of het vastlijmen aan snelwegen, onvoldoende effect hadden. Jelle de Graaf van klimaatactiegroep Extinction Rebellion, die zich aan de talkshowtafel van Jinek vastlijmde, zei dat aanvallen op kunst meer publiciteit opleveren dan een blokkade bij een kolencentrale.
Het besmeuren van kunstwerken hielp inderdaad bij het vragen van én krijgen van aandacht. Het zou teleurstellend zijn als de reactie zou blijven steken bij verontwaardiging over hun actievorm en de boodschap verloren ging. Waardoor de activisten een overtreffende trap moeten gaan zoeken in wat nu nog geweldloze ontregeling is.