Elke dag lezen we over de krapte op de woningmarkt, dat we meer moeten bouwen en sneller. Er gaat nauwelijks aandacht naar het beter gebruiken van bestaande woningen. Dat kan veel beter en levert bovendien al binnen enkele maanden woonruimte op, betoogt Frank Wassenberg.
Frank Wassenberg8 juni 2021, 10:00
Het woningtekort staat volop in de belangstelling. Iedereen kent wel iemand die problemen heeft om een geschikt en betaalbaar koop- of huurhuis te vinden. Opmerkelijk is dat oplossingen bijna altijd worden gezocht in nieuwbouw. Alle partijen willen méér bouwen. Eén miljoen woningen erbij in tien jaar, gemiddeld 100.000 per jaar. Liefst nog meer, en nog sneller. Meer bouwen is hard nodig om het woningtekort aan te pakken. Echter, nieuwbouw kost tijd en wat moet je nou als thuiswonende twintiger met de boodschap dat er over vijf of tien jaar toch écht veel woningen zullen worden gebouwd?
Bovendien spelen er praktische problemen, zoals het gebrek aan locaties en de vaak ellenlange procedures die gepaard gaan bij het verlenen van vergunningen. Want, waarom moet dit grasveld wel plaatsmaken voor huizen, en dat andere niet? En dan is er nog het onopgeloste stikstofprobleem, waardoor de bouw al langer op de rem staat.
Het goede nieuws is dat we één miljoen extra woningen ook niet allemaal nieuw hoeven te bouwen. Sterker nog, die staan er al. Veel bestaande huizen worden namelijk steeds extensiever bewoond. ‘We’ wonen tegenwoordig gemiddeld op 65m2, alleen of met zijn tweeën in huizen waar vroeger hele gezinnen woonden. Nederland heeft nog nooit zo groot gewoond. In buurlanden wordt ‘krapper’ gewoond: in Duitsland en Vlaanderen is dat nog geen 47m2 per persoon. In 40 procent van alle huizen hier woont maar één persoon, villa’s en studio’s opgeteld. De vergrijzing zal daar nog een schepje bovenop doen.
Intensiever gebruik
Nieuwbouw alleen is onvoldoende om het woningtekort op te lossen. Zeker op de korte termijn. Kenniscentrum Platform31 verkent daarom andere oplossingen om woningen intensiever te gebruiken. Die zijn er genoeg. Een paar voorbeelden. De kostendelersnorm verhindert dat mensen met een uitkering gaan samenwonen. Die tweede woning houd je dan maar aan. Splitsing van ruime eengezinswoningen wordt eerder tegengegaan dan aangemoedigd.
Hetzelfde geldt voor het verbouwen van een garage of tuinhuisje tot woonruimte. Overal liggen platte daken braak, in Rotterdam alleen al 18 km2. Reken eens uit hoeveel (lichtgewicht) huizen daarop passen. Veel senioren blijken een sluimerende verhuiswens te hebben, maar blijven toch in hun grote eengezinshuis wonen. Aantrekkelijk aanbod voor hen ontbreekt, dus laten ze de bovenverdiepingen maar leeg staan. En zo kunnen we moeiteloos doorgaan.
Een groot deel van deze belemmeringen blijkt vrij eenvoudig op te lossen. Als instanties willen samenwerken, als we niet iets tegengaan, omdat we dat nou eenmaal zo gewend zijn, als we samen wonen belonen in plaats van bestraffen, en als we creatiever durven te denken. Al die beter-benutten-maatregelen bij elkaar leveren al gauw zo’n 15.000 extra woningen per jaar op. Die hoeven dus niet nieuw te worden gebouwd.
Haalbare bouwopgave
En als we dan andersoortige maatregelen ook meenemen, wordt de bouwopgave nog gemakkelijker haalbaar. Verbouw nog meer lege kantoren en ander leeg vastgoed: nu al 12.000 per jaar. Er liggen plannen om jaarlijks 5.000 tijdelijke of flexwoningen te produceren, en dat zijn alleen nog maar plannen met woningcorporaties. Bevorder collectief wonen, waar voorzieningen worden gedeeld; dat scheelt 25 procent aan oppervlakte. Er wonen 55.000 tot 80.000 mensen permanent op een oud recreatiepark; legaliseer die. Nu houdt een deel ‘als reserve’ nodeloos woonruimte in de stad aan.
De één miljoen woningen hoeven we lang niet allemaal nieuw te bouwen. Elk huishouden dat op een andere manier onder dak komt, gaat van die één miljoen af. Hoe beter de bestaande woningvoorraad wordt gebruikt, des te sneller wordt het woningtekort weggewerkt. En des te meer mensen die nu de dupe zijn van het woningtekort, wel woonruimte hebben. En niet pas over vele jaren, maar mogelijk al over enkele maanden.