Er gaat geen dag voorbij of er is wel een crisis in de EU gaande. Of het nou om de vluchtelingencrisis gaat of de Brexit, de oplossing van de Brusselse elite voor problemen is altijd: méér Brussel. Een superstaat Europa voor al uw vragen en antwoorden. De komende verkiezingen voor het Europees Parlement gaan dan ook niet over wie voorzitter van de Europese Commissie wordt, ze gaan over waar de macht thuishoort. Voor de SP is het duidelijk: we moeten naar een Europese samenwerking waarin Brussel niet de baas speelt.
Nooit meer oorlog
Om de problemen van het heden te kunnen begrijpen, moeten we eerst kijken naar het verleden. De Europese Unie is na de Tweede Wereldoorlog ontstaan met het ideaal van nooit meer oorlog. Door samenwerking tussen Europese landen konden conflicten worden voorkomen. Een prachtig ideaal, met als tastbaar resultaat een ongekend lange vrede op een continent dat eeuwenlang werd verscheurd door oorlog en strijd.
Pas bij de ondertekening van het verdrag van Maastricht in 1993, waarbij het vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en arbeid werd geregeld, begon het te wringen. Minder grenzen had tot doel dat lidstaten meer naar elkaar toe zouden groeien. Het tegenovergestelde is helaas het geval. Lidstaten moeten met elkaar concurreren op arbeid, met grote bedrijven als lachende derde. De invoering van de euro in 2002 was als een kroon gemaakt voor een keizer die nog moest komen. Want de enige logische agenda achter de invoering van een gezamenlijke munt is een gezamenlijke politiek. Met beleid gevormd door een Brusselse elite en een Europese president. En dit is precies wat er nu wordt voorbereid.
En als we naar het heden kijken lijkt er weinig over van het Europese vredesideaal. Want de oorlogstaal naar het Oosten neemt toe, de roep om een ‘noodzakelijk’ EU-leger wordt gevoed en daarmee als onomkeerbaar voorgesteld. Terwijl de Brusselse elite niet in staat is om problemen tussen lidstaten op te lossen, drijft ze hen wel steeds meer in de houdgreep van Brusselse regie.
Geen zelfreflectie
Het is treurig dat de Brexit de Europese elite niet tot enige zelfreflectie heeft gebracht. De suggestie dat het ook maar enigszins uitmaakt of Bas Eickhout, Guy Verhofdstadt, Manfred Weber of Frans Timmermans gekozen wordt, is onjuist. Het is lood om oud ijzer, omdat zij allemaal, inclusief hun politieke stromingen, Brussel als oplossing voor alle problemen zien.
Het antwoord van de traditionele partijen, zowel rechts als links, op misschien wel het grootste vraagstuk van deze eeuw is net als dat van de Brusselse elite: meer Europese Unie. Het is daarom tijd voor ‘populair links’. Als tegenwicht voor elitair Brussel en als tegengif voor extreem-rechts. Er wordt alom gewaarschuwd voor de populistische stem, maar wat de Brusselse bubbel niet doorheeft, is dat hij die zelf creëert. Mensen hebben juist het gevoel dat ze hun cultuur verliezen en de grip op hun omgeving. Dit voedt de populariteit van het nationalisme en extreem-rechts.
Een Unie met 27 lidstaten moet niet gezien worden als één arbeidsmarkt en één superstaat met één Europees leger. Het is gevaarlijk om te miskennen dat lidstaten hun eigen geschiedenis, hun eigen taal en gebruiken, hun eigen sociale strijd hebben. De oplossing voor de een, is niet de oplossing voor de ander – wellicht zelfs een probleem. In 2005 verzette Nederland zich tegen de Brusselse elite en stemde de EU-grondwet in een referendum weg. Het is opnieuw tijd voor populair links. Voor een Europese Unie waar niet het conflict, maar het vredesideaal weer centraal staat: een Europa op basis van samenwerking tussen lidstaten. Red Nederland en breek de macht van Brussel.