‘Ik diesel gewoon door’, zegt asielminister Faber. Maar de Kamer vraagt zich af: waarmee precies?
Houdt minister Marjolein Faber zich van de domme, doet zij ‘een Donald Trumpje’, of is zij slecht op de hoogte van het asieldossier? De Kamer krijgt er tijdens het debat over de begroting van Fabers ministerie de vinger niet achter.
‘Wat is het hier stil, wordt het een hamerstuk?’, vraagt Kamervoorzitter Martin Bosma zich hardop af als hij donderdagochtend de plenaire zaal betreedt. Aan de orde is het vervolgdebat over de begroting van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV). Dinsdag heeft de Kamer vragen kunnen stellen, vandaag antwoordt de minister. Zoals gebruikelijk zijn alleen de fractiewoordvoerders aanwezig, de overige Kamerleden hebben andere besognes.
‘Dag Martin’, zegt Faber tegen Bosma bij de hartelijke begroeting tussen de partijgenoten. De minister heeft een zwarte en een bruine tas bij zich, waaruit ze haar papieren haalt. De tassen krijgen eerst een bestemming in de lege blauwe stoelen naast haar, maar na enige overdenking belanden ze toch op de grond.
En dan staat de onwennige minister er alleen voor: haar eerste begrotingsdebat.
Op de kast
Wat zich daarna voltrekt, is zeker geen hamerstuk. Het is eerder zelden vertoond in ’s lands grote vergaderzaal. Of Faber het expres doet of uit onhandigheid blijft de hele dag onduidelijk, maar vaststaat dat zij er uitstekend in slaagt de Kamer voortdurend op de kast te jagen. Dat wil zeggen: de 62 zetels tellende oppositie, die zich bovendien weinig welwillend opstelt jegens de nieuwe minister. Coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB bemoeien zich niet tot nauwelijks met het debat.
Faber opent met een citaat, een bekend gezegde uit het middeleeuwse Van den vos Reynaerde: ‘De kruik gaat net zo lang te water tot zij barst.’ Een kruik van aardewerk die bij het ophalen van water voortdurend tegen de stenen rand van de waterput stoot, zal op den duur breken. De metafoor die Faber wil maken, is dat het asielstelsel op dit punt is aanbeland.
Faber: ‘Het is tijd voor een ander beleid, de kiezer heeft erom gevraagd. Dit systeem helpt de allerzwaksten niet, terwijl het voor hen bedoeld is. Dat zien Nederlanders al tientallen jaren en ze zijn terecht het vertrouwen in het systeem verloren. Het is de mooiste en moeilijkste opdracht die ik ooit kreeg.’
Babylonische spraakverwarring
Als het gaat om de allerzwaksten, vraagt SP-Kamerlid Michiel van Nispen, waarom schroeft het kabinet dan het aantal uitgenodigde vluchtelingen via de UNHCR (VN-vluchtelingenorganisatie, red.) terug van jaarlijks vijfhonderd naar tweehonderd?
Wat volgt, is een Babylonische spraakverwarring die op het oog met gemak voorkomen had kunnen worden.
‘Die mensen hebben geen asiel aangevraagd’, antwoordt Faber, ‘en ik ga over asiel.’ Van Nispen: ‘Dat is geen antwoord.’ Faber: ‘Dat is het antwoord waarmee u het moet doen.’ Van Nispen: ‘Ik kan zo geen debat voeren, u moet antwoord geven.’ Faber: ‘Ik heb antwoord gegeven, maar blijkbaar zint het u niet.’ Van Nispen: ‘U moet niet zeggen dat u antwoord geeft, want dat doet u niet.’ Faber: ‘Ik ga hier niet op in.’
Is dit een dialoog tussen doven, een moedwillige poging van Faber om verwarring te zaaien of weet zij niet wat UNHCR-vluchtelingen zijn?
‘Collega Van Nispen stelt een heel relevante vraag’, intervenieert CDA-fractieleider Henri Bontenbal. ‘Dit komt straks aan de orde bij de azc’s’, zegt Faber dan opeens. Bontenbal: ‘Dit is pijnlijk. We hebben een minister die niet weet hoe het werkt.’ Faber: ‘Er zitten mensen in ons systeem die daarvan misbruik maken. Ze verstoppen het systeem.’ Bontenbal: ‘Als dit zo doorgaat, kunnen we net zo goed naar huis gaan.’
‘We doen de UNHCR na de lunch’
Marieke Koekkoek van Volt stelt voor te schorsen, maar daar is geen meerderheid voor. PVV-Kamerlid Marina Vondeling probeert de minister te hulp te schieten, door te zeggen dat de azc’s vol zitten, maar dat helpt niet, al is het maar omdat UNHCR-vluchtelingen niet via de acz’s binnenkomen. ‘We doen de UNHCR na de lunch’, besluit Bosma. ‘En ik begin al een beetje honger te krijgen, dus dat komt goed.’
Daarna gaat het debat vooral over de strenge wetgeving die Faber heeft aangekondigd, maar waarvan de Kamer nog niets heeft gezien. En het gaat over het begrotingsjaar 2027, waarin Faber volgens haar prognose opeens met 85 procent minder budget toe zou kunnen. ‘Ik houd rekening met de besparingen die we willen realiseren, dat deden mijn voorgangers ook’, zegt Faber. ‘En als er moet worden bijgesteld, doen we dat bij de Voorjaarsnota. Ook dat is gebruikelijk.’
De oppositie noemt het een onverantwoorde begroting, waarmee bovendien de afspraak sneuvelt om structureel 41 duizend opvangplekken beschikbaar te houden. ‘Moet er bezuinigd worden als uw plannen niet uitkomen?’, vraagt ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder. ‘Ik ga niet in op als-dan vragen’, zegt Faber afgemeten. ‘Mensen worden in het pak genaaid’, antwoordt Ceder. ‘Er komen bezuinigingen als uw scenario niet uitkomt.’ Faber: ‘En als het wel uitkomt, moet u eens kijken wat we met al die miljarden kunnen doen!’
Absorberend vermogen
Anne-Marijke Podt (D66) merkt op dat het de taak van de Kamer is om de minister te controleren. ‘Maar elke keer als wij dat doen, slaat u wild om zich heen.’ Faber: ‘Ik ben niet zoals mijn voorganger, die zei ‘hoe meer asielzoekers hoe beter’. Zo zit ik niet in de wedstrijd.’ Wat Denk-Kamerlid Stephan van Baarle de verzuchting ontlokt: ‘Deze minister gedraagt zich als een Donald Trumpje.’
Na de lunchpauze zijn de omgangsvormen beter. ‘We laten minder UNHCR-vluchtelingen toe, omdat de opvang bomvol zit en we geen woningen hebben’, zegt Faber. ‘Het absorberend vermogen van de maatschappij is bereikt.’ De Kamer laat het verder lopen. De minister besluit met een oproep: ‘Ik vraag u: doe mee. Niet voor mij, maar voor Nederland.’
Kamerlid Kati Piri (GL-PvdA), die dinsdag de gedachte dat door nationale maatregelen minder vluchtelingen naar Nederland zouden komen ‘naïef’ had genoemd, spreekt van ‘een hallucinant debat’. Piri: ‘Elke vraag over haalbaarheid, effectiviteit en kosten blijft onbeantwoord.’ Het deert Faber niet. ‘Ik diesel gewoon door.’