Leraren in het reguliere en het speciaal onderwijs hebben grote problemen met de hulp aan leerlingen met psychische en lichamelijke aandoeningen. Per klas zijn er drie leerlingen die geen extra ondersteuning krijgen, terwijl dat wel nodig is. Voor leraren zijn er veel onduidelijkheden over het zogenoemde passend onderwijs, de werkdruk is toegenomen en leraren kunnen de nodige ondersteuning niet geven.
Dit blijkt uit een enquête die onderwijsvakbond AOb heeft gehouden onder ruim 5000 leraren in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs.
Het passend onderwijs is vijf jaar geleden ingevoerd en is bedoeld om zorgleerlingen in het reguliere onderwijs en niet op aparte scholen te ondersteunen.
Op 1 augustus 2014 is het passend onderwijs ingevoerd, waarbij scholen verplicht worden om alle leerlingen een plek op school te bieden, dus ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het idee was om leerlingen niet te snel naar het speciaal onderwijs te sturen. Dat kostte ook te veel geld.
Het gaat om scholieren met bijvoorbeeld psychische problemen, ADHD, PDD-NOS, autisme, faalangst, depressie, niet-aangeboren hersenletsel, het syndroom van Down, lichamelijke handicaps, ernstige dyslexie of gedragsproblemen. Voor leerlingen met een zwaardere aandoening is wel plek in het speciaal onderwijs, waar kleinere klassen zijn.
Al jaren klinkt er kritiek op het passend onderwijs, ook in de Tweede Kamer. Het beschikbare geld komt niet op de juiste plek terecht, er zijn te veel thuisblijvers, ouders staan buitenspel en leraren kampen met veel problemen, concludeerde Tweede Kamer vorig jaar. Ouders, leraren en hulpverleners vroegen toen ook om oplossingen, zoals minder rigide regels, kleinere klassen en minder onderwijsmanagers.
De AOb heeft leraren in een online enquête uitgebreid gevraagd naar hun ervaringen. Op allerlei terreinen zijn er problemen, zo blijkt uit de uitkomsten.
Enkele conclusies uit de AOb-enquête:
Docenten hebben:
te weinig tijd voor extra ondersteuning (86 procent)
te weinig tijd voor andere leerlingen (75 procent)
niet de juiste expertise voor extra ondersteuning (45 procent)
te weinig helderheid of leerling extra steun kan krijgen (35 procent)
te maken met hogere werkdruk (99 procent)
problemen met het overplaatsen naar speciaal onderwijs (65 procent)
andere taken laten liggen, omdat passend onderwijs te veel tijd in beslag neemt (77 procent)
te maken met onduidelijkheid op school over wie aanspraak kan maken op passend onderwijs (35 procent)
En onderwijsondersteuners hebben:
onvoldoende tijd voor aparte begeleiding (73 procent)
te weinig tijd voor het ontlasten van de leraar (75 procent)
De gevraagde leraren vragen allemaal, zo blijkt uit de enquête, om kleinere klassen en meer ondersteuning in de klas. Ook hopen ze op een maximaal aantal zorgleerlingen in de klas.
De Tweede Kamer reageert geschokt op de uitkomsten van de lerarenenquête en de partijen pleiten voor verschillende oplossingen. Coalitiepartij D66 spreekt over "grote en terechte zorgen" en vindt dat het te veel draait om het systeem en geld, in plaats van om de leerlingen.
"Daardoor zijn leraren onvoldoende voorbereid en geschoold en komen ze in het gedrang", zegt D66-Kamerlid Van Meenen. Hij wil dat de niet uitgegeven 250 miljoen euro van het zogenoemde samenwerkingsverband direct naar de scholen gaat.
Het systeem knelt
GroenLinks wil dit ook en pleit verder, net als de PvdA, voor een basisondersteuning. Daarbij wordt de minimale ondersteuning die een school moet bieden vastgelegd. "Zo wordt duidelijk wat leerlingen, ouders én leraren kunnen verwachten," zegt GroenLinks-Kamerlid Westerveld. Minister Slob moet de regie nemen, zegt ze. "Om het passend onderwijs niet helemaal te laten mislukken."
De PvdA benadrukt dat de combinatie van werkdruk, het lerarentekort en het systeem van passend onderwijs te veel is voor leraren. "Je ziet dat het systeem knelt", zegt PvdA-Kamerlid Van den Hul, die opnieuw vraagt om extra geld om het lerarentekort op te lossen.
De dupe
De SP wil "het roer snel om", door kleinere klassen in te voeren en meer kennis de school in te halen. "Te weinig docenten, te weinig ondersteuning, te veel leerlingen in de klas, te weinig kennis en iedereen is de dupe", zegt SP-Kamerlid Kwint.
Regeringspartij VVD wil dat het makkelijker wordt om kinderen over te plaatsen naar het speciaal onderwijs. "Het daar niet kunnen plaatsen is ons een doorn in het oog", zegt VVD'er Heerema. De praktijk van passend onderwijs noemt hij "weerbarstig". "Er zijn aanpassingen noodzakelijk om zowel leerlingen als docenten beter ten dienste te kunnen zijn."
Binnenkort komt onderwijsminister Slob met een voortgangsrapportage. Eind juni is er een debat in de Tweede Kamer en dan moet duidelijk worden of er een meerderheid is voor bepaalde oplossingen.
Slob zegt te begrijpen dat het passend onderwijs veel van docenten vraagt. "Alle leerlingen verdienen een plek op een school die bij hun past. Ook als ze een beperking hebben", zegt Slob. Hij belooft nog deze week een brief aan de Tweede Kamer te sturen met een reactie.