Drietebuul Ik ben dan toch wel benieuwd welke lezing van het verschoningsrecht het OM hierbij heeft gehanteerd om tot de conclusie lopen dat hun handelen toelaatbaar zou zijn geweest.
Er spelen twee verschillende kwesties:
- Het OM heeft een hele grote hoeveelheid e-mailberichten opgevraagd bij een provider en hier zat ook vertrouwelijke communicatie tussen. Dat had niet gemogen en dit heeft De Staat in deze procedure ook erkend
- Het OM heeft vervolgens zelf beoordeeld welke stukken onder het verschoningsrecht vallen en welke niet.
Ten aanzien van 2 is het twistpunt dus dat het OM zegt dat ze zelf mogen beoordelen wat er onder het verschoningsrecht valt en hiervoor hebben ze aparte functionarissen aangesteld in deze zaak (die alleen selecteren wat er wel en niet uit moet en verder niet bij de zaak betrokken zijn). Het OM deed dat op grond van artikel 126aa lid 1 en 2 Sv:
- De officier van justitie voegt de processen-verbaal en andere voorwerpen waaraan gegevens kunnen worden ontleend die zijn verkregen door de uitoefening van een van de bevoegdheden, genoemd in de titels IVa tot en met Vc, dan wel door de toepassing van artikel 126ff, voorzover die voor het onderzoek in de zaak van betekenis zijn, bij de processtukken.
- Voor zover de processen-verbaal of andere voorwerpen mededelingen behelzen gedaan door of aan een persoon die zich op grond van artikel 218 zou kunnen verschonen indien hem als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, worden deze processen-verbaal en andere voorwerpen vernietigd. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent voorschriften gegeven. Voor zover de processen-verbaal of andere voorwerpen andere mededelingen dan bedoeld in de eerste volzin behelzen gedaan door of aan een in die volzin bedoelde persoon, worden zij niet bij de processtukken gevoegd dan na voorafgaande machtiging door de rechter-commissaris.
Het OM stelde dat voor het opvragen van de gegevens (via art. 126ng/ug Sv) al een toets van de RC nodig is en voor het voegen van de gegevens aldus lid 2 ook, maar voor het selecteren wat er vertrouwelijke informatie is en wat niet, niet. Dat is gezien de wettekst totaal geen onbegrijpelijke oordeel in mijn ogen. Het Gerechtshof heeft nu uitleg gevraagd aan de Hoge Raad over de uitleg van dit artikel en het OM gelast om tot er antwoorden op de vragen zijn, de selectie door de rechter(-commissaris) te laten uitvoeren. Het Hof ziet grote risico's in de uitleg van 126aa Sv door het OM (zie r.ov 3.6.8.1. - 3.6.8.4.) die ik trouwens ook wel kan volgen. Daarnaast speelt ook nog een praktisch argument dat gegevens die gewonnen worden via art 126ng/ug Sv vaak als een stroom binnenkomen en niet als losse velletjes die je individueel kunt beoordelen.
Met andere woorden: het is een super juridisch-technisch verhaal over de wetsuitleg van een artikel dat dermate onduidelijk is opgeschreven dat de Hoge Raad maar eens moet gaan uitleggen wat er nou werkelijk bedoeld wordt. Tot die tijd trekt het Hof aan de rem omdat ze vindt dat wat het OM nu doet niet moet kunnen.