Het is natuurlijk ook niet heel raar dat een sport vooruitgang boekt in een paar decennia, zeker een sport die best achterliep wat betreft professionalisering. Klimtijden zeggen ook niet altijd alles want het weer, het verloop van de koers, hulp van knechten, concurrentie en of de volgende dag een rustdag is, tellen allemaal mee. En ook is het niet raar dat de meest uitzonderlijke topsporters vaak toch ook genetisch freaks zijn. Soms zijn er gewoon uitzonderlijke dingen in de sport en ik kies er altijd maar voor om er in mee te gaan en te genieten. Het zou zonde zijn om iets uitzonderlijks te zien en alleen maar aan valsspelen te denken.
Maar Pogacar is wel een uitzonderlijke freak. Je ziet 'm nooit pieken, hij is altijd goed. Het hele jaar door. Klassiekers, rondes etc. En hij lijkt ook nooit moe (m.u.v. van vorig jaar toen hij één keer echt kraakte). Daar word zelfs ik een beetje zenuwpiemelig van.
Zonneveld snap ik trouwens wel. Als serieuze journalist kan je toch ook niet zonder bewijs maar een beetje renners beschuldigen omdat ze te hard rijden. Want uiteindelijk is er echt helemaal geen bewijs, niet tegen Pogacar en niet tegen één van de andere grote namen.