Het CDA gaat werk maken van een grondwetswijziging om de verkiezing van de Eerste Kamer aan te passen. Men wil min of meer teurg naar de situatie van voor 1983 toen om de drie jaar de helft van de senaat werd gekozen door de Provinciale Staten. Tweeledige doelstelling: de provinciale verkiezingen moeten vooral weer over provinciale politiek gaan en het moet voor meer stabiliteit in de politiek zorgen omdat kabinetten minder makkelijk hun meerderheid in de Eerste Kamer kunnen verliezen. CDA-kamerlid Harry van der Molen gaat dit aanslingeren nadat deze wijziging door hoogleraar staatsrecht Elsinga was bepleit in het blad Binnenlands Bestuur.
Het is jammer dat de discussie niet wat fundamenteler is. Het is mijns inziens onvermijdelijk dat bij een verkiezing met landelijke impact het landelijke de overhand krijgt boven het provinciale. Wat landelijk gebeurt is nu eenmaal interessanter dan wat regionaal plaatsvindt, zeker gezien de bevoegdheden van provincies. Het vertraagd uitrollen van de verkiezingsuitslag zal daar weinig verandering in brengen. Het vormt bovendien een nieuwe inperking van de invloed van burgers op beleid, kabinetten kunnen immers ondanks een verkiezingsbeleid toch makkelijker ongewenst beleid alsnog doorvoeren.
Het werkelijke probleem is dat de binding tussen provinciale verkiezingen en de Eerste Kamer erg kunstmatig is en beide organen geen recht doet.