Donderdagavond was het RTL-verkiezingsdebat. Op 20 maart zijn de verkiezingen voor de provinciale staten en indirect die voor de Eerste Kamer, maar voor het debat waren acht fractieleiders in de Tweede Kamer uitgenodigd. Niet die van de grootste fracties, maar de leiders van de partijen die het hoogst staan in de polls. Dat was een merkwaardige keuze, maar het was niet de reden dat het een afzichtelijke vertoning werd die je alleen met ware doodsverachting en een teiltje kon uitzitten.
In Hilversum gaan zodra het woord ‘verkiezingsdebat’ valt creatieve geesten aan het werk. Het mag niet zomaar een debat zijn, het doel is ophef en vertier. Het gaat niet om de verkiezingen, maar om de kijkcijfers. Daarvoor worden middelen ingezet die we kennen uit de spelletjesterreur. De deelnemers zaten naast elkaar te wachten tot ze in groepjes van vier de arena werden ingedreven. Om het allemaal nog vrolijker te maken, mochten ze elkaar ook uitdagen voor een een-tegen-een-gevecht. Elke politicus mocht het kwartetdebat, waaraan hij of zij niet deelnam, tweemaal onderbreken; de spelregels waren nog best ingewikkeld.
Het olijke presentatieduo Lammers en Wester had er zin in – en dat gold kennelijk ook voor de politici, want die begonnen meteen na de aftrap als bezetenen op een bel te hengsten. Geert Wilders won en daagde Mark Rutte uit. Maar die deed niet mee. Dat was meteen al een heerlijk lachmomentje.
Als één ding duidelijk werd, was het dat je politici rond verkiezingstijd alles kunt laten doen wat je wilt. Was een striptease deel geweest van het format, dan hadden de kleren door de studio gevlogen. Acht serieuze politici lieten zich als willoos entertainmentvee naar de slachtbank voeren.
Ik hoopte op een woord van protest, op één klein signaal dat er nog enig gevoel voor eigenwaarde school in de stemmenlokkers. Dat kwam ook, toen Lodewijk Asscher weigerde deel te nemen aan het debatthema ‘Tradities’. Dat was bedacht door een seniele gehaktbalverslaafde RTL-medewerker die in december altijd voor Sinterklaas speelt. Met de komende statenverkiezingen had het niks te maken, evenmin overigens als de thema’s ‘Welvaart’ en ‘Migratie’. Even later bleek Jesse Klaver er ook klaar mee. ‘Het was een kakofonie van politici die nog even hun puntje wilden maken’, zei hij, ‘ik ben blij dat er een einde is gekomen aan deze debatronde’. Ik ook, voor het eerst was ik blij met de reclame-onderbrekingen waarmee je bij RTL wordt geteisterd.
Bij NRC Handelsblad had iemand geturfd hoe vaak het woord ‘provincie’ gedurende bijna twee uur debatteren was gevallen: tweemaal.
Niet dat de hele beledigende wanvertoning neerkwam op het uitwisselen van ingestudeerde oneliners en jij-bakken, enige informatie viel er uit het debat wel te distilleren – zij het niet op het bedoelde niveau. Het viel me op dat Geert Wilders een wanhopige, meelijwekkende figuur is geworden die volkomen is vastgedraaid in zijn eigen voorspelbare clichés. Zou ik er radicaal-rechtse ideëen op nahouden en was ik er voorstander van dit land zo snel en definitief mogelijk naar de verdommenis te helpen, dan wist ik het wel op 20 maart, en ging mijn stem naar het FvD van nexiteer T. Baudet. Die voelde zich op de RTL-kermis van hele en halve leugens zeer op zijn plek en ging er energiek en bulkend van zelfvoldaanheid tegenaan.
Wanneer houden we in godsnaam op met deze treurige vorm van dorpstoneel? Wanneer staat er een politicus op die weigert zich nog langer te laten vernederen voor de armzalige natte droompjes van tv-makers die alle kijkers aanzien voor randdebielen die alles mooi en prachtig vinden, zolang er maar lichtjes gaan branden en er een vrolijk muziekje klinkt?
Na afloop onderzocht RTL gewoontegetrouw wie het debat had ‘gewonnen’. Dat was Klaas Dijkhoff, aan wie je het duidelijkst de weerzin tegen dit soort platte kooigevechten kon aflezen en die aan al zijn aangeboren ironische vermogens niet genoeg had om het allemaal te kunnen verdragen.
Vrijdag debatteerden veertien fractieleiders in de Eerste Kamer op Radio 1. Er werd gedebatteerd – het doel van een debat. Een verademing, leve de radio.