Een tot voor kort vrij onbekend migratiepact heeft in de Tweede Kamer een felle discussie ontketend. De Global Compact for Migration (GCM) wordt ook wel het ‘Marrakesh Migratiepact’ genoemd, naar de stad waar het pact op 10 en 11 december wordt ondertekend.
Twee jaar lang is eraan gewerkt door zo’n 190 overheden, VN-instellingen en maatschappelijke organisaties. Het pact vormt de basis voor een constructieve samenwerking tussen landen van oorsprong, transit en bestemming, om migratie in goede banen te leiden. Minister Blok van buitenlandse zaken had in september bij de Algemene Vergadering van de VN al de Nederlandse steun voor dit pact uitgesproken, maar intussen hebben diverse landen zich teruggetrokken en een aantal oppositiepartijen in Nederland wil dat ook, of heeft twijfels.
Wat is het Marrakesh Migratiepact? Het pact bestaat uit een lijst van 23 doelen, waaronder het aanpakken van de oorzaken van gedwongen migratie, het tegengaan van schendingen van mensenrechten, de bescherming van vluchtelingen, het terugdringen van vreemdelingenhaat, het terugnemen en reïntegreren van migranten, het betrekken van diaspora bij ontwikkeling en het uitbannen van mensenhandel.
Juridisch niet-bindend
De samenwerking op deze doelen is juridisch niet-bindend. Maar je mag er wel van uitgaan dat de ondertekenaars er actief mee aan de slag gaan. Daar wordt dan ook elke vier jaar over gerapporteerd, met als verwacht resultaat dat migratie in de toekomst een stuk veiliger, geordender en legaler wordt.
Er is momenteel veel discussie over het migratiepact. Huidig EU-voorzitter Oostenrijk heeft zich teruggetrokken en een aantal Midden- en Oost-Europese landen heeft dit voorbeeld gevolgd. Hun belangrijkste argument is dat mensen in de toekomst rechten kunnen ontlenen aan het pact, ondanks het niet-bindende karakter. En dat het pact migratie als uitsluitend positief beschrijft en daarmee de zorgen over de problemen onder het tapijt veegt.
Dit sentiment werd ook vertolkt door een aantal partijen in de Tweede Kamer, zoals FVD en SGP. En coalitiepartijen maken zich zorgen dat het pact de soevereiniteit van het Nederlands beleid ter discussie zal stellen. Zij hebben staatssecretaris Harbers van justitie en veiligheid opgeroepen om hier duidelijkheid over te verschaffen.
Deskundigen zijn echter duidelijk. Emeritus hoogleraar migratierecht Kees Groenendijk stelde tegenover de NOS dat de verklaring geen verdrag is en dus landen nergens toe kan dwingen. Hoogleraar internationaal publieksrecht Marcel Brus van de Rijksuniversiteit Groningen zei in Trouw (16 november): “Er staat zelfs letterlijk in dat het ‘niet-bindend’ is, dus niet afdwingbaar voor een rechter. En dat het pact de soevereiniteit van landen respecteert. Dat wil niet zeggen dat het afspraken zonder waarde zijn. Het stuurt beleidsmakers en politici.”
Ook premier Rutte benadrukte tegenover de Kamer al dat het ‘intenties’ zijn, geen bindende afspraken en al helemaal geen soevereiniteitsoverdracht. Harbers zelf verklaarde op 30 augustus dat enkel niet-bindende en vrijwillige uitgangspunten haalbaar waren, omdat nagenoeg alle lidstaten veel belang hechten aan een eigen migratiebeleid. Maar na kritiek vanuit de oppositie laat de staatssecretaris de juridische implicaties nu toch uitzoeken.
Landen die het pact ondertekenen moeten uiteraard serieus bekijken welke beleidswijzigingen nodig zijn, zodat ze in lijn met de overeenkomst gaan handelen. In de praktijk komt het Nederlandse migratiebeleid al grotendeels overeen met wat er in het pact staat.
Framing
De soevereiniteitskwestie kan niet los gezien worden van de status van zogeheten ‘soft law’ in internationaal verband. Maar als deze manier van zelfregulering wordt gebruikt als argument tegen het ondertekenen van het pact, betekent dit dat we nooit meer tot niet-bindende afspraken of een intentie tot samenwerking tussen landen kunnen komen over welk onderwerp dan ook.
Door de framing van een aantal oppositiepartijen is mogelijk het beeld ontstaan dat het verdrag ongebreidelde migratiestromen mogelijk maakt. Dit is eveneens onjuist. Op veel plekken in het document wordt expliciet aangegeven dat irreguliere vormen van migratie ongewenst zijn en dat het juist de bedoeling is om dit te voorkomen. Daar is het pact in essentie op gericht: dat migratie ordentelijk en legaal verloopt en daarmee positief uitwerkt voor alle betrokkenen, inclusief het land van bestemming en de migrant zelf.
Tenslotte is er de zorg dat het migratiepact onevenwichtig is als het gaat om de rechten en plichten van herkomstlanden en die van migranten zelf. De plichten zouden voornamelijk betrekking hebben op doellanden en rechten op migranten. Toch benoemt het pact expliciet de plichten van herkomstlanden. Het ondertekenen maakt het voor deze landen een stuk lastiger om niet mee te werken aan de terugkeer van afgewezen asielzoekers, iets wat nu vaak lastig is gebleken.
Ook Nederlands belang
In deze discussie zouden we bijna vergeten waarom er überhaupt is gewerkt aan het pact, afgesproken op een VN-top in 2016. Grote aantallen irreguliere migranten die verdrinken in de Middellandse Zee, de misstanden langs migratieroutes en de machtige smokkelnetwerken legden pijnlijk de noodzaak bloot van betere migratiebeheersing. Niet tekenen en je afsluiten van internationale samenwerking zetten duurzame oplossingen verder onder druk.
Het pact is zeker niet perfect. Maar met het zetten van zijn handtekening draagt Nederland bij aan betere afspraken in het belang van de migranten én van Nederland zelf. Afspraken die anders zonder Nederlandse inbreng en betrokkenheid gemaakt zullen worden.
Gezien de grote uitdagingen van onze tijd – met klimaatverandering en langdurige conflicten – is het van groot belang dat we juist nu internationale afspraken maken over hoe we met migratie omgaan. Dat is precies waarom Nederland dit document moet ondertekenen.