Zelfs in het geval van een correctief referendum loop je het risico dat iedere maatregel om een bepaald probleem aan te pakken, wordt afgeschoten. Denk aan de uitstootproblematiek: als de Kamer achtereenvolgens wetten aanneemt om het aan te pakken via de maximumsnelheden, de inkrimping van de veestapel en het invoeren van een vliegtaks dan is het verre van ondenkbaar dat al die maatregelen worden teruggefloten. Dan kun je geen probleem meer oplossen.
Dat probleem laat zich erg lastig omzeilen. Het is dan ook een van de belangrijkste redenen om te werken met een representatieve democratie: los van de praktische werkbaarheid hebben de volksvertegenwoordigers ook als taak om beleid in verband te zien, terwijl referendumstemmers zich de luxe kunnen permitteren om fragmentarisch te kijken, met bovendien hun eigen belang boven het landsbelang of eventueel het belang van een hele groep. Dat maakt het bijzonder lastig om een referendum te implementeren tot een effectief instrument op veel beleidsterreinen.