Allereerst merken we op dat meldingen van vermoedens van integriteitsschendingen normaliter in volledige vertrouwelijkheid moeten worden behandeld, zodat in alle rust uitvoerig onderzoek kan worden gedaan. We betreuren dat er beschuldigingen van integriteitsschendingen in de openbaarheid zijn geuit. Dit heeft de partij en Esther Ouwehand schade toegebracht. Ook was dit een inbreuk op het onschuldprincipe. Bovendien werd hierdoor de gehele procedure onder grote druk gezet.
In het kader van de vertrouwelijkheid kunnen we niet op de exacte inhoud van de verschillende meldingen ingaan. We kunnen wel in algemene termen beschrijven wat er is gebeurd en welke procedures daarbij zijn gevolgd.
Op 27 september heeft onze integriteitssecretaris negen meldingen tegen Esther Ouwehand overgedragen aan onze voorzitter. Deze meldingen waren alle afkomstig van leden van het voormalige partijbestuur. Eén van deze meldingen was gedaan op 30 augustus, zeven van deze meldingen werden gedaan op 14 september en één melding werd gedaan op 27 september.
Conform de meldregeling is het in de eerste plaats aan de voorzitter om een standpunt in te nemen over meldingen. Hij kan zich laten bijstaan door leden van ons dagelijks bestuur. Dat is in dit geval gebeurd. Zij kunnen zich verder laten bijstaan door externe deskundigen. Daar hebben zij in dit geval ook voor gekozen.
De eerste stap in het beoordelen van de meldingen is de ontvankelijkheidstoets. De functie van deze toetsing is om te voorkomen dat ieder conflict in de vereniging via de meldregeling wordt uitgevochten. De meldregeling is bedoeld als een laatste redmiddel voor serieuze vermoedens van integriteitsschendingen die niet op een andere manier bespreekbaar gemaakt kunnen worden.
Bij het formuleren van een standpunt heeft het dagelijks bestuur zich laten bijstaan door een externe deskundige die is gespecialiseerd in verenigingsrecht. Zij hebben gezamenlijk geconcludeerd dat acht van de negen meldingen niet-ontvankelijk waren en de negende deels niet-ontvankelijk was. Concreet wil dat zeggen dat deze meldingen volgens de meldregeling niet in behandeling kunnen worden genomen. Vaak was dit omdat een gedraging niet onder de reikwijdte van een gedragsregel viel of omdat de melder de beklaagde redelijkerwijs had kunnen, of nog kan, aanspreken. Eén melding werd als gedeeltelijk ontvankelijk beoordeeld. Deze melding bleek echter niet gegrond. Dat wil zeggen dat, hoewel de melding binnen de reikwijdte van de regeling paste, er geen sprake bleek van een integriteitsschending.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid en gelet op de grote belangen heeft het bestuur daarna twee externe deskundigen op het gebied van integriteit om een second opinion gevraagd. Deze stap gaat verder dan de meldregeling voorschrijft. Zij hebben voor hun oordeel een triage uitgevoerd. Daarbij zijn zij uitgegaan van de (hypothetische) veronderstelling die maximaal recht doet aan de positie van de melder, door blind uit te gaan van het waarheidsgehalte en de ontvankelijkheid van de melding. In die context hebben ze de vraag beantwoord: als de door de melder beschreven handelingen precies zo hebben plaatsgevonden als beschreven, zou er dan inderdaad sprake zijn van een integriteitsschending? Zij concludeerden dat in geen van de meldingen sprake was van enige integriteitsschending.
Dezelfde conclusies gelden voor de medewerker van de Tweede Kamerfractie tegen wie één van de meldingen ook was gericht.
Het bestuur concludeert ook dat er door het voormalige bestuur op een oneigenlijke manier is omgegaan met de eigen meldprocedure. Zowel de bestuurlijke lijnen als de integriteitsregelingen zijn aan een stevige professionaliseringslag toe. Het bestuur heeft naar aanleiding van de recente gebeurtenissen ook besloten zo snel mogelijk een externe integriteitssecretaris aan te stellen.
Al langere tijd bestond er een verschil van inzicht over de professionalisering van de Partij voor de Dieren tussen enerzijds het voormalige partijbestuur en anderzijds de partijleider en een groot deel van de lokale en regionale volksvertegenwoordigers en afdelingsbestuurders. De meldingen die tegen Ouwehand zijn gedaan zijn door hun timing en strekking onmiskenbaar een escalatie geweest om dit verschil van inzicht te beslechten.
We willen en gaan nu verder vooruitkijken. Als bestuur zullen wij aan de slag gaan met de verdere professionalisering en democratisering van onze prachtige beweging. In dat kader zal het bestuur op zeer korte termijn een externe integriteitssecretaris aanstellen. Esther Ouwehand gaat als lijsttrekker onze verkiezingscampagne weer aanvoeren. En samen met álle leden van onze partij gaan we strijden voor dierenrechten op een leefbare aarde.