Het is moeilijk partij kiezen in het conflict tussen de Arnhemse profvoetbalclub Vitesse en Michael van de Kuit, eigenaar van stadion Gelredome. Voor mij dan, want ik noem mezelf Vitesse-supporter. Voor de neutrale toeschouwer is het wel duidelijk dat Michael van de Kuit gelijk heeft met zijn analyse dat de voetbalclub in handen is gevallen van de verkeerde mensen.
Algemeen directeur Pascal van Wijk en ‘commissaris’ Henk Parren hebben naar eigen zeggen dan wel een ‘geelzwart hart’, maar het ontbeert ze simpelweg aan de skills om een bedrijf te leiden. Ze zijn per ongeluk kapitein en stuurman geworden op een veel te grote boot, ze trekken wat aan het roer en proberen zo tussen ijsbergen te laveren.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, maar wat de onbenullen Pascal van Wijk en Henk Parren aanrichten, grenst aan het onwaarschijnlijke. De voetbalclub kwam door in het verleden gemaakte afspraken ongeschonden – schuldenvrij en met een behoorlijk eigen vermogen – uit ‘de Russische periode’. In plaats van op eigen kracht verder te gaan ging het duo op zoek naar ‘een nieuwe baas’ om de club uiteindelijk met veel tromgeroffel uit te leveren aan een investeringsmaatschappij, de Common Group van de Amerikaan Coley Parry, een overname die door de KNVB nog steeds niet is goedgekeurd. Dit werd naar de buitenwereld gebracht als een overwinning, iets wat om raadselachtige redenen nog werd geslikt ook. In werkelijkheid werd een gezonde ‘patiënt’ in de operatiekamer dusdanig verminkt dat hij alsnog voor zijn leven moet vrezen.
En nu is er weer een zelfgecreëerd en uit de hand gelopen conflict met Gelredome, waardoor de club mogelijk zonder stadion en dus zonder licentie komt te zitten. Over alternatieven is niet nagedacht, het enige wat Van Wijk en Parren lijken te kunnen is het versturen van persberichten waarin vast wordt gehouden aan het eigen gelijk.
Ik ben helaas uit hetzelfde hout gesneden als andere Vitesse-supporters, het zal ons wel in de genen zitten. In geval van nood weten we niets anders te verzinnen dan met open mond toe te kijken. Arnhem is geen Breda, Groningen, Rotterdam of Leeuwarden, waar de achterbannen al lang in opstand waren gekomen tegen het schijnende onvermogen. Arnhemmers onderscheiden zich door nadrukkelijk de armen over elkaar te slaan, alsof we nu al bezig zijn met de acceptatie van het onvermijdelijke. De Titanic koerst richting ijsberg, op het benedendek speelt het orkest door zolang het nog kan. De vraag is of iemand even de moeite wil nemen om naar de stuurhut te gaan om twee klungels bij het roer weg te trekken. Decoreer ze desnoods met een gouden Vitesse-speld of een van die andere zelfverzonnen onderscheidingen, maar stuur ze weg.