Ossu Normaal gesproken is het in het bestuursrecht zo dat als een besluit (in dit geval dus het besluit tot verlenen van de vergunning) wordt vernietigd, het bestuursorgaan een nieuw besluit moet nemen, tenzij de rechter een vervangend besluit neemt; de vergunningsaanvraag ligt er ten slotte nog gewoon. Er is in deze zaak geen vervangend besluit genomen dus het lijkt me logisch dat het bestuursorgaan (in casu het ministerie) weer aan zet is. De vraag is natuurlijk welke keuze het ministerie nog heeft gezien het gegeven dat de fusie eigenlijk niet ongedaan gemaakt kan worden.
Wat het moeilijk maakt is dat ik niet weet of de gebreken aan de vergunning wel te herstellen zijn met een betere motivatie. Als ik het vonnis lees krijg ik het idee dat er ook met een betere motivatie wellicht geen gewichtige reden is om voorbij te gaan aan het advies van de ACM.