Dit moet de eeuw van China worden, maar dat gaat niet zonder slag of stoot
Het is hét Chinese prestigeproject voor de 21e eeuw en het troetelkind van de Chinese president Xi Jinping: de Nieuwe Zijderoute. Die moet van China wereldwijd de dominante economische macht maken. Maar zijn die plannen niet te ambitieus?
Maar liefst 71 landen zijn op de een of andere manier betrokken bij het project. Die vertegenwoordigen zo'n 65 procent van de wereldbevolking en een derde van de wereldeconomie.
In het Engels wordt gesproken over het Belt and Road Initiative (BRI, 'Gordel en Weginitiatief'). Het is allesomvattend, een bundeling van economische aspiraties die de status van de 21e eeuw als de 'Chinese eeuw' moet bezegelen. Het is het instrument waarmee het land zich na de ongeëvenaarde binnenlandse economische ontwikkeling van de afgelopen decennia richt op het buitenland.
De 'gordel' bestaat uit vijf handelscorridors over land en de 'weg' staat voor maritieme corridors die vanaf de Chinese kust naar het Middellandse Zeegebied lopen. Ook wil China met Rusland samenwerken om een 'IJzige Nieuwe Zijderoute' te realiseren in het noordpoolgebied.
De Nieuwe Zijderoute in cijfers
Geschatte totaalwaarde: 880 miljard euro
71 landen; 65 procent van de wereldbevolking; 30 procent van de wereldeconomie
Meer dan 1.700 projecten voltooid of in aanbouw
185 miljard euro aan infrastructuur in Azië tot dusver
300 miljard euro aan bouwcontracten Chinese bedrijven
Torenhoge ambitie verankerd in Chinese grondwet
President Xi kondigde Belt and Road in 2013 aan en liet het initiatief in 2017 opnemen in de Chinese grondwet.
Heel duidelijk omlijnd is het 'Chinese Marshallplan' niet. Op papier is het een inspanning om de verbindingen tussen Azië, Europa en Afrika te verbeteren, maar in de praktijk is het een symbool geworden, een filosofie voor al het Chinese geld dat staat te popelen om in het buitenland aan het werk te worden gezet.
Een andere grondwetswijziging die onder Xi werd doorgevoerd, was de afschaffing van de limiet op regeringstermijnen voor de president. Dit betekent dat de machtigste man van China de Nieuwe Zijderoute tot het einde van zijn leven kan blijven aanjagen.
De totale kosten van het initiatief bedragen naar schatting meer dan 880 miljard euro. China wil in het kader van het BRI bouwprojecten uitvoeren in meer dan zestig landen. Het land investeert stevig in infrastructuur, vooral in Azië. Daar is al meer dan 185 miljard euro voor uitgetrokken.
Het helpt dat China zich amper met de interne politiek van de betrokken landen bemoeit. Ze hoeven bijvoorbeeld niet te vrezen voor een oproep van Peking om mensenrechten te respecteren. Een dergelijke oproep is wel een regelmatige metgezel van geld uit het Westen.
De economische aspiraties leveren veel opdrachten op voor Chinese bedrijven, zoals bouwondernemingen. Die kampen in eigen land met een capaciteitsoverschot door een vertraagde economisch groei. Bij projecten in het buitenland pikken lokale bedrijven dan ook aanzienlijk minder mee dan de Chinese, die tot nu toe wereldwijd zo'n 300 miljard euro aan bouwcontracten hebben afgesloten.
Belt and Road is geen puur succesverhaal. China loopt niet alleen op tegen problemen in eigen land, maar ziet zich ook geconfronteerd met groeiend wantrouwen in het buitenland.
Problemen over de grens
Pakistan is een belangrijke spil in het internationale handelsweb dat China probeert te spinnen. China is daar van plan zeker 54 miljard euro te investeren in de ontwikkeling van de afgelegen havenstad Gwadar in de deelstaat Beloetsjistan en de infrastructuur die daarnaartoe leidt.
De inwoners van Beloetsjistan verzetten zich sinds eind vorig jaar echter tegen het megaproject, nadat lokale politici ontdekten dat het geplande handelsnetwerk door een dunbevolkt gebied loopt en hen maar weinig geld zal opleveren.
Daarnaast spelen lokale spanningen China parten: Beloetsjistaanse separatisten voeren al decennia oorlog met de landelijke Pakistaanse regering. Voor hen vormen de Chinezen nu ook een doelwit, getuige een aanslag op het Chinese consulaat in de Pakistaanse hoofdstad Karachi in november 2018.
Schulden
Elders in Azië wordt vooral gevreesd voor de schuldenlast die de Chinese investeringen met zich meebrengen. Zo heeft China in 2011 een lening van onbekende hoogte aan het land Tadzjikistan afgeschreven, in ruil voor 1.158 vierkante kilometer aan grondgebied waar de twee landen al jaren over steggelden.
Angsten over de risico's waaraan een land wordt blootgesteld als China de grootste schuldeiser is, vormen koren op de molen van India - de andere regionale grootmacht. Dat land kan weinig inbrengen tegen de dikte van de Chinese portemonnee, maar verzet zich op diplomatiek vlak stevig tegen de economische machtsgreep van China.
In Sri Lanka heeft de Chinese bereidheid om kredieten te verlenen tot een een ernstige schuldencrisis geleid. Het land leende flink om een ambitieuze uitbreiding van de haven van Hambantota te bekostigen. Dat werd een kostbare mislukking: in een jaar tijd legde slechts een twintigtal schepen aan. Sri Lanka was gedwongen de haven en een omringend gebied van zo'n 6.000 hectare voor een duur van 99 jaar aan China te leasen.
De huidige regering in Colombo - mede verkozen dankzij anti-Chinese sentimenten - sluit nu overeenkomsten met Japan en India als tegenwicht voor de Chinese invloed.
Vergelijkbare zorgen spelen in landen als Bangladesh, Indonesië, Laos, de Malediven, Maleisië, Mongolië en het Afrikaanse Djibouti. Ook in Kenia, Zambia en Thailand krijgen de lokale politici steeds meer oog voor de mogelijke risico's (en het anti-Chinese politieke platform dat die hen kunnen bieden).
Problemen binnenshuis
Ook binnen China zelf gaat de ontwikkeling van Belt and Road niet zonder slag of stoot.
Xinjiang is essentieel voor de ambitieuze plannen van president Xi: de Chinese provincie moet uitgroeien tot het geografische hart van de Nieuwe Zijderoute. Xinjiang deelt grenzen met acht verschillende landen, kan via Pakistan zorgen voor een landroute naar de Indische Oceaan en is een belangrijk kruispunt voor treinverbindingen richting Europa.
In de afgelopen jaren heeft de Chinese overheid veel in het relatief arme Xinjiang geïnvesteerd, wat leidt tot snelle economische groei. Han-Chinezen, de dominante bevolkingsgroep in China, worden aangetrokken door goedbetaalde banen en verhuizen in groten getale naar het gebied. Ook de plaatselijke toerismesector zit in de lift.
De Oeigoeren
In Xinjiang wonen ongeveer 22 miljoen mensen. Ongeveer de helft is Oeigoer, een Turkssprekend, islamitisch volk, dat afstamt van nomadische ruitervolkeren en al eeuwen in het gebied woont.
Veel Oeigoeren vinden dat zij te weinig merken van de economische groei in hun regio. Zij en de Han-Chinezen leven strikt gescheiden van elkaar. Sommige leden van de islamitische minderheid sturen aan op afscheiding van China en de stichting van de staat Oost-Turkestan.
In de afgelopen tien jaar kwamen enkele honderden mensen om het leven door spanningen tussen de Oeigoeren en de Chinese staat. Honderden Oeigoeren reisden af naar Syrië om mee te vechten aan de zijde van Islamitische Staat. In een recente videoboodschap beloofden ze na hun thuiskomst "rivieren aan bloed te zullen vergieten".
De Chinese staat reageert op de onrust in Xinjiang met surveillance- en andere veiligheidsmaatregelen op een ongekende schaal. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van gevangenkampen.
Heropvoeding
Oeigoeren geven zich vrijwillig op voor een verblijf in een 'heropvoedingscentrum', zegt China. Dat zijn 'vakscholen', waar 'terrorisme en religieus extremisme' worden bestreden. De staatstelevisie laat brandschone klaslokalen vol enthousiaste studenten zien.
Buiten de staatspropaganda is het beeld anders. Satellietbeelden en documenten rond overheidsaanbestedingen laten zien dat er tientallen enorme kampen zijn gebouwd of drastisch zijn uitgebreid. Die hebben wachttorens en hoge hekken met prikkeldraad.
Over het aantal Oeigoeren dat zich in die kampen bevindt is niets bekend, maar schattingen lopen uiteen van honderdduizend tot een miljoen gedetineerden. Volgens mensenrechtenorganisaties en oud-gedetineerden worden zij regelmatig vastgeketend en blootgesteld aan eenzame opsluiting en systematische marteling.
Politiestaat
Xinjiang dient als proeftuin voor de surveillancestaat waar China rap in verandert: intelligente beveiligingssystemen houden de bevolking in de gaten, onder meer met gezichtsherkenningssoftware en apparaten die de inhoud van mobiele telefoons kunnen uitlezen.
Ook dat maakt andere landen nerveus over hoe de wereld eruit zal zien met China als grootste wereldmacht.
Geplande tempo behalen zit er niet in
Dankzij het groeiende internationale verzet is inmiddels wel duidelijk geworden dat de razendsnelle ontwikkeling van de Nieuwe Zijderoute niet kan worden behaald zoals China voor ogen had.
Dat is een tegenslag voor de ambities van president Xi, maar China heeft een lange adem - en eeuwen aan ervaring met zijderoutes. Een oud Chinees spreekwoord luidt: "Geduld is kracht; met tijd en geduld wordt het blad van de moerbei een gewaad van zijde."
https://www.nu.nl/weekend/5731377/dit-moet-de-eeuw-van-china-worden-maar-dat-gaat-niet-zonder-slag-of-stoot.html