het predicaat "Staatsgeheim" is opgeven van notulen van de ministerraad over de donkere bladzijde inzake deze kwestie.
Nederlandse ministers die 25 jaar geleden moesten beslissen over de militaire missie naar Srebrenica, twijfelden destijds al of het een goed idee was om militairen naar de enclave te sturen waar uiteindelijk duizenden moslimmannen zouden worden vermoord. Woensdag heeft het Nationaal Archief officieel het predicaat ‘staatsgeheim’ verwijderd van de notulen van de ministerraad waarin die missie werd besproken. Daarin staat: ‘De kans is groot dat Srebrenica zal vallen.’
De plaatsnaam Srebrenica valt voor het eerst in de ministerraad van 2 april 1993. Minister Peter Kooijmans (Buitenlandse Zaken, CDA) meldt dat Bosnisch-Servische troepen transporten met voedsel en medicamenten voor de overwegend islamitische bevolking tegengehouden. Zijn collega Ien Dales (Binnenlandse Zaken, PvdA) reageert emotioneel. ‘Nederland kan dat niet met schone handen laten gebeuren.’ Kan Nederland ‘blijven zwijgen’? ‘Bij de aanloop naar en het begin van de Tweede Wereldoorlog is ook te lang de ogen gesloten voor wat er gaande is.’ Dales neemt het woord ‘etnische zuivering’ in de mond.
Sinds woensdag kan Nederland voor het eerst kennis nemen van de besluitvorming binnen de ministerraad over de uitzending van troepen naar Srebrenica – blauwhelmen die uiteindelijk de grootste massamoord sinds de Tweede Wereldoorlog niet wisten te voorkomen. Een kwart eeuw na dato vervalt het vaste predikaat ‘stg’, ofwel ‘staatsgeheime informatie’, en ‘ZEER GEHEIM’. Begin deze eeuw kregen het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en een parlementaire enquêtecommissie slechts inzage in ‘geobjectiveerde samenvattingen van de notulen’; daarin stonden bijvoorbeeld geen namen van ministers. De volledige tekst is nu in te zien bij het Nationaal Archief in Den Haag.
Nederlands opereert in 1993 in voormalig Joegoslavië al met militairen van een transporteenheid, wier werk ernstig belemmerd wordt door de strijdende partijen. Het gaat de Tweede Kamer niet ver genoeg: er moeten ook gevechtseenheden gestuurd worden. Vooralsnog denkt het kabinet-Lubbers III slechts aan de inzet van F-16-gevechtsvliegtuigen om stellingen van de Bosnische Serviërs te bombarderen. Het is bereid een squadron straaljagers te leveren.
De discussie in de ministerraad speelt zich af tegen de achtergrond van kansloze vredesplannen, diplomatiek gesteggel binnen de VN, onenigheid tussen de VS en landen van de Europese Gemeenschap (voorloper van de EU), die ook intern verdeeld is. In juli roept de VN-Veiligheidsraad Srebrenica uit tot ‘een door de VN gegarandeerde veiligheidszone’, meldt minister Kooijmans van Buitenlandse Zaken. Geen dag te laat, stelt collega Jan Pronk (Ontwikkelingssamenwerking, PvdA). Hij zegt ‘dat de kans groot is dat Srebrenica een dezer dagen zal vallen’ en vreest dat de Bosnische Serviërs dan ‘de mosliminwoners massaal zullen doden’. Het eerste gebeurt niet, het tweede wel – zij het twee jaar later.
Blauwhelmen
De uitzending van Nederlandse troepen naar Srebrenica is nog niet aan de orde. Defensieminister Relus ter Beek (PvdA) meldt dat 150 Canadese blauwhelmen erheen gaan. Kooijmans informeert in mei bij Ter Beek of het klopt ‘dat Nederland op langere termijn een luchtmobiel bataljon beschikbaar zou kunnen stellen’. Ter Beek beaamt dat: vanaf eind 1993. Gevechtseenheden, met tenminste één probleem: een deel bestaat uit dienstplichtigen die alleen vrijwillig kunnen worden uitgezonden. Kooijmans en vicepremier Wim Kok (PvdA) hopen dat hij daar een mouw aan weet te passen.
In het najaar van 1993 komt de besluitvorming in een stroomversnelling. Eind september meldt Kooijmans dat president Alija Izetbegovic van Bosnië-Herzegovina Nederland heeft gevraagd om deelname aan een internationale troepenmacht. Ter Beek noemt dat ‘de minst slechte oplossing’.
Stond het onderwerp meestal neutraal geagendeerd als ‘de situatie in voormalig Joegoslavië’, op 12 november is het thema concreet: ‘uitzending eerste bataljon luchtmobiele brigade’. Kooijmans en Ter Beek willen dat de ministerraad diezelfde dag de knoop doorhakt. Ter Beek wijst erop dat VN-chef Boutros-Ghali Nederland eind oktober formeel gevraagd heeft om een bataljon met pantservoertuigen. Voor de eerste uitzending heeft hij voldoende beroepsmilitairen. Over Srebrenica als hun locatie zegt hij: ‘De mogelijkheid bestaat dat een deel van het Nederlandse bataljon daar wordt geplaatst.’ Hij spreekt over 150 tot 180 militairen die Canadese blauwhelmen kunnen aflossen.
Kooijmans en Ter Beek herinneren eraan dat de Kamer zich al in het voorjaar heeft uitgesproken voor de uitzending van ‘steviger’ troepen dan een transport- en verbindingseenheid. Beide bewindslieden zullen de komende week in debat gaan met de Kamer, die duidelijkheid wil. Kooijmans zegt nog eens dat het moment van besluitvorming is aangebroken: ‘Niet zozeer vanwege het mondeling overleg met de Kamer als wel vanwege het verzoek van SGVN (Boutros-Ghali, red.) en de situatie ter plekke’.
Premier Ruud Lubbers legt de ministerraad zijn conclusie voor: ‘dat in beginsel wordt ingestemd met de uitzending, maar dat over de implementatie nader zal worden beslist als meer feitelijke gegevens bekend zijn over locatie en medewerking van bondgenoten’. Over de financiering van de missie ‘wordt later beslist’. De secretaris van de ministerraad noteert: ‘Het kabinet stemt ermee in’.
Point of no return
Dan gebeurt er iets vreemd. Op 2 december krijgt Ter Beek een fax van generaal-majoor Ruurd Reitsma, hoofd van een door hem naar Bosnië gestuurde verkenningsmissie, waarin de beoogde locatie staat: de ‘safe area’ Srebrenica. Diezelfde dag vraagt de VN de luchtmobiele brigade op die plek in te zetten. Ter Beek gaat akkoord, en schrijft dat aan de ministerraad. Het vreemde is: ‘Deze brief wordt door de ministerraad voor kennisgeving aangenomen, ondanks de voorwaarden die tijdens de ministerraad van 12 november zijn gesteld’, zoals de parlementaire enquêtecommissie bijna tien jaar later constateert. ‘Het point of no return is bereikt op 2 december’, noemt Kooijmans als verklaring tegenover de commissie.
Begin 1994 stemt de Kamer in met de uitzending van Dutchbat I; de kabinetsnotulen uit dat jaar worden in 2020 openbaar. Nederland heeft zich uiteindelijk niet afzijdig gehouden, zoals minister Dales vreesde. Maar het verloop van de missie maakt ze niet meer mee: Dales overlijdt voordat het Srebrenica-drama zich in 1995 voltrekt.
bron